maandag 1 mei 2017

Handboek 29

logo
vervolg van blz 97 - blz 98 - 99
op 100 meter rood-grijs-rood- rood
op 125 meter rood-grijs-rood-grijs-rood
op 150 meter rood-rood-grijs-grijs-rood-rood
op 175 meter rood-grijs-rood-grijs-rood-grijs-rood.
De verschillende in gebruik zijnde kettingen worden onderscheiden door den diameter der schalmen in mm op te geven.
STEKEN, KNOOPEN EN SPLITSEN.
De steken.
Twee halve steken. Dient om vlug een eind vast te zetten.
Rondtorn met twee halve steken. Dient om een eind vast te zetten, wanneer daarop veel kracht wordt verwacht.
Mastwerp. Dient om de weeflijnen aan de hoofdtouwen te bevestigen.
Mastwerp met voorslag. Dient om een eind vast te zetten dat niet verschuiven mag en waarop veel kracht wordt verwacht.
Schootsteek. Dient om een eind op een oog te steken.
Dubbele schootsteek. Dient voornamelijk voor het aanslaan van vlaggen en een eind op een oog te steken.
Paalsteek. Dient om een tijdelijk oog in een tros te leggen.
Schuivende paalsteek. Wordt gebruikt bij gemis aan een bootsmansstoeltje.
Loopende paalsteek. Wordt gebruikt om een eind touw op een drijvend voorwerp te bevestigen of dit op te visschen.
Dubbele paalsteek. Dient om een oog in een bocht van een tros te leggen.
Timmersteek. Dient om een eind touw op een rondhout vast te zetten.
Timmermuilsteek. Dient om een stuk rondhout rechtstandig op te hijschen.
Werpankersteek. Dient om een tros op de roering van een werpanker vast te zetten.
Boeireepsteek. Dient om de boeireep op het werpanker te steken.
Platte knoop. Dient om twee einden van gelijke dikte aan elkaar te knoopen. Zij wordt gebruikt bij touwwerk van geringe dikte.
Hieling-steek. Dient om twee trossen op elkaar te steken (hielen). Zij wordt gebruikt bij touwwerk van eenige dikte.
Trompetsteek. Dient om een eind touw tijdelijk op te korten.
Nekslag. Dient om een talreep of talielooper op de haak van een blok te bevestigen.
Dubbele nekslag. Dient om een talreep of talielooper op de haak van een blok te bevestigen, wanneer daarop veel kracht wordt verwacht.
De Engelsche kink. Dient voor hetzelfde doel als de nekslag, doch sliert niet zoo vlug door. Wordt ook gebruikt om een pakstrop op te korten.
Garenknoop. Dient om twee kabelgarens aan elkaar te knoopen en bij het maken van strengestroppen.
Takeling. Dient om het uitrafelen van uiteinden van lijnen te voorkomen.
Kruistakeling. Dient om het uitrafelen van uiteinden van trossen te voorkomen.
Spaansche takeling. Dient als tijdelijke takeling als er geen takelgaren bij de hand is.
Tentleuver. Dient om de tentrijders op de tenten te bevestigen.
Kousleuver. Dient om een kous aan sloepenleider of aan de lijken van zeilen to bevestigen.
Bindsels. Dienen in het algemeen om twee trossen stevig tegen elkaar te knijpen.
Men onderscheidt :
Het gewone bindsel. Dient om blokken te stroppen enz.
Rozenbindsel. Dient om broekmatten en krabbers op de koppen van de davits te naaien.
Knijpers. Dienen als tijdelijke bindsels.
vervolg van blz 99 in de rechterkolom
vervolg blz 99 - 100 - 101 - 102
KNOOPEN.
Men onderscheidt de volgende knoopen :
Halve schild. Dient als uitgangspunt voor het maken van andere knoopen (stoppersknoop en valreepsknoop).
Kruisknoop. Dient om een Spaansche takeling te maken en wordt gebruikt bij stoppersknoop en valreepsknoop.
Valreepsknoop. Wordt als sierknoop gebruikt bij valreepen.
Stoppersknoop.Dient bij het maken van kettingstoppers van touwwerk.
Engelsche en Hollandsche staande wantsknoop. Dient om twee einden aan elkaar te verbinden en wordt gebruikt bij het maken van strengestroppen.
Halve sjouwerman. Dient om zoutwater putsen te stroppen.
Heele sjouwerman. Dient om zoetwater putsen te stroppen.
Turksche knoop van één eind. Wordt gebruikt bij lijfseizings.
Turksche knoop van drie einden. Dient om de sporten eener Jacobsladder op te sluiten.
Boerenplatting. Dient voor het maken van stoppers.
Fransche platting. Dient voor het maken van lijfseizings.
SPLITSEN.
Korte splits. Dient om twee lijnen of trossen van gelijke dikte op elkaar te splitsen. De splits krijgt hierbij ongeveer de dubbele dikte van de lijn of tros.
Lange splits. Wordt voor hetzelfde doeleinde gebruikt. De lijn of tros behoudt de oorspronkelijke dikte, waardoor het de aangewezen splits is voor loopend touwwerk.
Oogsplits. Dient om een blijvend oog in tros of lijn te maken.
Grommer. Dient voor het stroppen van blokken en wordt gebruikt als krans om den top van den mast,
Contra splits. Dient om twee sloepswantjes aan elkaar te splitsen.
Blz 101
Geboortedagen van H. M. de Koningin
en H. K. H. Prinses Juliana der Nederlanden.
30 April 1909. H. K. H. Juliana, Louise, Emma, Marie, Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklenburg, enz. enz. Dochter van H. M. Wilhelmina, Koningin der Nederlanden en Z. K. H. Prins Hendrik, Prins der Nederlanden.
31 Augustus 1880. H. M. Wilhelmina, Helena, Paulina, Maria, Koningin der Nederlanden.
blz 102
WILHELMUS VAN NASSOUWE.
(Eerste couplet).
Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen bloet.
Het vaderlandt ghetrouwe
Blijf ick tot in den doet.
Een Prince van Oranqien
Ben ick vrij onverveert.
Den Coninck van Hispangiën
Heb ick altijd gheëert.
WIEN NEERLANDSCH BLOED.
(Eerste couplet).
Wien Neerlandsch bloed door de aderen vloeit,
Van vreemde smetten vrij,
Wiens hart voor land en Koning gloeit
Verhef den zang ais wij.
Hij stel met ons vereend van zin,
Met onbeklemde borst,
Het Godgevallig feestlied in,
Voor vaderland en Vorst. (bis).
vervolg op blz 103

Geen opmerkingen :