maandag 1 mei 2017

Handboek 23

logo
blz 72 - 73
vervolg van blz 72
Om den riem van het geweer te nemen, wordt eerst de dubbele knoop er afgedaan, en daarna de riem verwijderd.
Om den bovenband af te nemen, wordt de schroef losgedraaid en uitgenomen en de band naar voren afgeschoven.
Om den onderband af te nemen, wordt de geweerriem (wanneer deze niet is afgenomen) eerst verlengd, daarna de bandveer ingedrukt en de band naar voren afgeschoven.
Het afnemen en plaatsen der banden moet voorzichtig geschieden om vizierkorrel, lade of handbeschermer niet te beschadigen, bij klemming der banden worden banddrijver en houten hamer gebruikt.
Bij gebruik dezer hulpmiddelen moet beurtelings aan loop-en ladezijde voorzichtig gewerkt worden.
Bij het plaatsen van den onderband wordt de zijde, gemerkt B 0, naar boven geplaatst.
Om den handbeschermer af te nemen wordt de vizierklep opgericht, daarna wordt de handbeschermer naar voren geschoven of indien hij klemt, met den houten hamer naar voren gedreven, de handbeschermer wordt, wanneer hij los is. opgelicht, 1 /4 slag gedraaid en over de vizierklep verwijderd ; daarna wordt de vizierklep met naar binnen gedrukten vizierarm weder nedergelegd (niet geslagen).
Afnemen van de lade.
Den loop uit de lade nemen. Klemt de loop in de lade, zoo wordt met de rechterhand zacht op de versterking geslagen, daarbij de tromp steunende op een zacht voorwerp, en wordt met de linkerhand de loop opgevangen.
Aandraaien der schroeven.
De schroeven worden goed aangedraaid ; er moet gezorgd worden, dat zulks bij het schieten vooral het geval is met de magazijn en kruisschroef, daar het niet goed aangedraaid zijn van deze schroeven niet alleen invloed uitoefent op de schietuitkomsten, maar tevens het breken dezer schroeven ten gevolge kan hebben.
Onderhoud van het geweer.
Het onderhoud van het geweer moet zich, behoudens het reinigen en invetten van het inwendige van den loop, bepalen tot het verwijderen van stof, pat, vuil en geringen roest; meer dat geringe roest moet door een geschutmaker worden weggenomen; het gebruik van amaril of fijn gewreven gebrande blauwe steen is verboden.
Schuren, poleeren of blankmaken van onderdeelen is streng verboden: de blanke onderdeelen worden, na te zijn drooggewreven, ingesmeerd met den vetlap, terwijl op de wrijvende delen een weinig oleonaphta wordt gebracht. Geblauwde, gekleurde of gegrijsde onderdeelen mogen nimmer gepoetst worden; deze moeten worden behandeld als hierboven voor de blanke is aangegeven.
Ten einde buiging te voorkomen moeten de loop en de kling van de bajonet bij het schoonmaken altijd plat op een bank, tafel of eenig ander voorwerp worden gelegd.
Ter voorkoming van beschadiging van de vizierinsnijdingen en van den arm der vizierklep, mag deze laatste nimmer worden neergeslagen.
Het ontspannen van de slagveer moet, indien er zich geen patroon in de kamer bevindt, voorzichtig en geleidelijk geschieden door den haan met den rechterduim aan den haanpalvleugel tegen te houden.
Wanneer de geweren voor exercitie of om andere redenen in handen zijn geweest, moeten zij, alvorens op de rakken te worden geplaatst, worden afgeveegd en met een vettigen lap worden behandeld.
Zijn de geweren tijdens de exercitie als anderszins nat geworden, dan moeten zij voor het onderhoud worden uiteengenomen.
Men wake bij het ineenzetten met zorg geene onderdeelen van verschillende geweren te verwisselen.
Het verwijderen van het zich in den loop bevindend mengsel van wischolie, kruitslijm, vuil en roest moet geschieden met van den pompstok, voorzien van gehekeld vlas of lapje.
Het is ten strengste verboden den pompstok (invetstok) voortdurend op en neer te bewegen, aangezien dit geheel overbodig is en op den duur eene uitslijting zoude doen ontstaan, waarvan slechte schietuitkomsten het gevolg zijn.
Het kruitslijm van het rookzwakke kruit doet het staal roesten Het moet dus na een schietoefening of worden verwijderd door schoonmaken of worden onschadelijk gemaakt door invetten met wischolie.
Is het kruitslijm namelijk met wischolie in aanraking gekomen, dan werkt het niet meer op het staal in.
Het invetten van den loop moet geschieden door het eenmaal geheel door- en weder terughalen van den invetstok, waaraan een met wischolie gedrenkten borstel T/geweerloop is bevestigd.
Bij de behandeling met pompstok en invetstok wordt het geweer met de kolf op den grond geplaatst in zoodanigen, van de grootte en armlengte van den man afhankelijken, afstand, dat ze gemakkelijk ingebracht en uitgehaald kunnen worden.
vervolg op blz 74 - 75 in de rechterkolom
blz 74 - 75
vervolg van blz 73
Bij schietoefeningen moet de loop dadelijk na het laatste schot ingevet worden, welk invetten bij terugkomst aan boord of in de kazerne wordt herhaald.
Bij gezamenlijke schietoefeningen met scherpe of losse patronen moet dit invetten zoo spoedig mogelijk na beeindiging der oefening on het terrein geschieden.
Er moet op gelet worden, dat de borstel T/geweerloop niet te zeer afgesleten is, omdat daardoor het inwendige van den loop onvoldoende zoude worden ingevet.
Uitsluitend te velde, wanneer het medenemen van pompstok en invetstok niet mogelijk is, wordt voor het onderhoud van den geweerloop per geweerdragende een pompkoord verstrekt, hetwelk wordt geborgen in de vetdoos, waarin ook vaseline geborgen is.
Het onderhoud van het inwendige van den loop bestaat dan in het invetten met behulp van dit koord, hetwelk men met het messingen uiteinde door den loop van het geweer, waarvan de grendel is uitgenomen, laat zakken.
De borstel wordt van was vaseline voorzien en daarna door den loop gehaald door aan het mg. uiteinde van het pompkoord te trekken.
Deze bewerking wordt, zonder den borstel opnieuw van vaseline te voorzien, nog eenmaal herhaald, waarna de borstel wordt afgeveegd.
Bij ontstentenis van pompkoorden kan te velde voor het onderhoud van den geweerloop worden gebruik gemaakt van twee aan elkaar geschroefde ontlaadstokken, waarop een borstel T/geweerloop is geschroefd. Het heeft dan plaats op de wijze als voor het pompkoord aangegeven.
Munitie.
De munitie voor het geweer bestaat uit scherpe, losse, exercitie en wachtpatronen.
De scherpe patroon heeft een kogel van hard lood met vernikkeld stalen mantel.
De losse patroon heeft een hollen houten kogel, welke ter onderscheiding van de scherpe patroon rood gekleurd is. Binnen den afstand van 10 pas levert deze kogel gevaar voor verwonding op.
Bij de oefening in de lading wordt gebruik gemaakt van exercitie-patronen, waarvan de houten kogel zwart is gekleurd.
Er moet vooral op gelet worden, dat de kogel zwart is, om verwisseling met andere patronen tegen te gaan (zijn de kogels niet meer voldoende zwart, dan behoort hierin te worden voorzien).
Gedeukte exercitie-patronen mogen niet worden gebruikt. De patroonhouders bij de exercitie te gebruiken, moeten steeds roeszvrij en niet verslapt of ingedeukt zijn; zoo noodig moeten zij met andere, van de schietoefeningen afkomstig, verwisseld worden.
In sommige omstandigheden worden verstrekt scherpe patronen met verminderde lading, voor wachten en voor gebruik bij militairen bijstand in tijd van vrede, (wachtpatronen).
Bij het gebruik dezer patronen moet steeds met standvizier worden gevuurd, zoodat wanneer op grooteren afstand dan 100 m moet worden gevuurd, het mikpunt dienovereenkomstig hooger moet gekozen worden. Deze patronen komen in uitwendige gedaante overeen met de scherpe patronen, het vooreinde der huls is echter vernikkeld.
Verpakking der patronen.
De patronen worden per 5 stuks verpakt in patroonhouders. Bij deze verpakking dient men er op te letten, dat de middelste drie patronen goed met hun bodem achter de achterste groeven tegen den rug van den houder aansluiten en de beide buitenste met hun bodemrand voor den bodemrand der binnen liggende patronen komen te liggen.
De gevulde patroonhouders worden per twee stuks, gescheiden door een kartonnen tusschenschot, verpakt in doozen, kartonnen tot patronen.
De kleur van de etiketten der doozen heeft betrekking op soort van patroon welke in die doozen verpakt is, en wel :
Etiket kleur van de doos : patronen, scherpe,
geel : patronen, wacht-,
rood : patronen, losse-,
zwart: patronen, exercitie-.
DE SABEL.
Bestaat uit de stalen kling en het zwart geschilderde ijzeren gevest met esschenhouten greep.
Bij het poetsen van de kling moet deze steeds plat op een bank of iets dergelijks gelegd worden.
DE KLEWANG.
Deze is van het model als in gebruik bij de marechaussee's v.h N.I. Leger.
vervolg op bladzijde 76

Geen opmerkingen :