maandag 1 mei 2017

Handboek 04

logo
blz 11 - 12
vervolg van blz 10
F: Munitieaanvoergranaten, welke worden gebezigd bij de oefeningen in den munitieaanvoer.
G: Lichtgranaten, welke dienen om een gewenscht doel te verlichten door het afgeven van een helschijnend Licht. Wanneer het projectiel zich in den vuurmond bevindt, behoort de lengteas van het projectiel zooveel mogelijk samen te vallen met de zielas van den vuurmond. Daartoe is bij sommige oudere projectielen om het voorste gedeelte van het projectiel eene ring­vormige koperen band aangebracht, centreerband geheeten.
Bij de nieuwere projectielen is het projectiel achter den kop af­gedraaid op een middellijn gelijk aan die over de velden, dan wel is de kop voorzien van een aangegoten verdikking. Aan de achterzijde zijn om het projectiel meestal één of meer koperen draaiingsbanden aangebracht.
Bij het vooruitbewegen van het projectiel snijden de velden van het kanon in de koperen draaiingsbanden, waardoor het projectiel gedwongen wordt bet beloop der trekkers te volgen en aldus con draaierkde beweging krijgt, die het in zijn baan steeds met de punt naar voren houdt.
De draaiingsbanden doen tevens, dienst om de gasafsluiting te bevorderen en behooren bijgevolg met de meeste zorg tegen beschadiging te worden gevrijwaard. Soort en bestemming van de projectielen kunnen in het algemeen worden onderkend aan hunne beschildering.
Uit een oogpunt van bezuiniging worden tot het houden van schietoefeningen met het zwaardere geschut, granaten van 3.7 en 5 cm verschoten uit een binnen den ziel van den vuurmond opgesteld kanon van 3.7 en 5 cm oefengranaten. Tot het afgeven van saluutschoten wordt in het kanon een z.g. saluutloop geplaatst, waaruit lose patronen van 5 cm kunnen worden verschoten. De mitrailleurs van kleiner kaliber dan 40 mm verschieten geen granaten, doch massieve kogels.
Buskruit en Vuurwerken.
Bij het geschut wordt voor oorlogs en exercitie-doeleinden uitsluitend gebruik gemaakt van rookvrij buskruit. De onderlinge verschillen der soorten van rookvrij buskruit, berusten voornamelijk op vorm en afmeting der korrels en pijpen. Het kruit komt bijvoorbeeld voor in den vorm van pijpen en heet dan macaronikruit. Ook komt rookvrij buskruit voor in den vorm van linten of van een kubus.
Nog komt voor verschillende doeleinden, bij de marine voor, zooals bijv. voor sommige springladingen, buskruit dat niet rookvrij is, het z.g. zwart buskruit. Het rookvrije kruit wordt gebruikt in hulzen en in patronen. Afzonderlijke hulzen komen voor bij het zwaarder,- geschut, wanneer n.l. de behandeling van patronen te moeilijk zou worden voor de bedieningsmanschappen.
Een patroon bestaat uit een met buskruitlading gevulde huls, waar een projectiel op geperst zit. Projectiel en lading zijn dus daarbij tot een geheel vereenigd. De lading der patronen en hulzen wordt ontstoken door een slagdop; bij de patronen van 3.7 cm en die der mitrailleurs geschiedt dit door middel van slaghoedjes. De springlading der projectielen bestaat tegenwoordig als regel uit trotyl.
Patronen, projectielen en hulzen worden opgeborgen in de munitiebergplaats, hetzij eenvoudig geplaatst in rekken, hetzij verpakt in daarvoor bestemde doozen of buskruitkisten. Deze doozen zijn voorzien van kleuren op de deksels, al naar gelang van den inhoud. Behalve de reeds genoemde buizen, slagdoppen en slaghoedjes, behooren o.a. tot de z.g. vuurwerken: vuurpijlen, reddinglichten en trotylpatronen.
Vuurpijlen zijn gevuld met lichtsas, hetgeen bij branders een fielder licht verspreidt. Zij zijn bestemd tot het afgeven van semen. Reddinglichten zijn gevuld met een stof, welke bij aanraking het water ontbrandt en bovendien witte rook afgeeft, ten einde aanwijzingen te geven betreffende de plaats waar het licht te water is geworpen. Wanneer b.v. een schepeling te water is geraakt, wordt de reddingboei, waaraan het reddinglicht door middel van een korte lijn is verbonden, onmiddellijk overboord geworpen. Trotylpatronen zijn kleine gele blokjes en worden gebruikt bij het opruimen van mijnen, versperringen, enz.
Indeeling en plaatsing der schepelingen bij de kanonnen.
Van de schepelingen, benoodigd voor het bedienen van het kanon, behoort altijd een gedeelte bij elkaar, n.l. de z.g. richtgroep, meestal bestaande uit den richter, den bakser en den opzetsteller. De richter geeft de benoodigde helling aan het kanon (elevatie) en is belast met het afvuren. De bakser bakst het kanon; de opzetsteller stelt de richtmiddelen van het kanon. De oudste in rang of klasse van de stuksbemanning is stuks­commandant. Behoort hij niet tot de richtgroep, dan is hij wigman.
De wigman is belast met het openers en sluiten van het sluitstuk. Behoort de oudste in rang of klasse tot de richtgroep, dan is de wigman gedurende het vuren stuks-commandant. De stuks-commandant is verantwoordelijk voor de goede bediening van het stuk. Verder heeft men onder de bedieningsmanschappen een of meer laders, belast met het inbrengen der munitie, een hulzenvanger, belast met het opvangen der hulzen en eenige munitiehalers, belast met het aanvoeren van munitie. Aan de zeemiliciens, onverschillig tot welk dienstvak zij behooren, kan het werk van lader, hulzenvanger en munitiehaler worden opgedragen.
Algemeene wenken voor bedieningsmanschappen.
Als gij aan boord geplaatst zijt, en ingedeeld wordt in de batterij, stel u op de hoogte van de plaats, waar de kisten tot richtmiddelen en de gereedschapskisten zijn opgeborgen.
vervolg op blz 13 in de rechterkolom
blz 13 - 14 - 15
vervolg van blz 13
Overtuig u dat de nummers, voorkomende op deze kisten,het nummer dat achter op elk kanon staat, overeenkomen met het z.g. marinenummer van het kanon. Zijt gij lader van het stuk, vergeet niet als gij het kanon geladen hebt, uw linkerhand omhoog te steken, ten teeken dat het kanon is geladen. Denk er aan met gesloten vuist te laden. Zijt gij ingedeeld als munitiehaler, informeer waar gij de patronen moet halen en welke munitielift bij uw stuk behoort. Zijt gij hulzenvanger, voorziet u direct bij exercitien van de tot opvangen der warme hulzen bestemde handschoenen; deze zijn opgeborgen in de gereedschapskisten. Praat niet, dit belemmert de vlugge werking. Zijt indachtig bij de behandeling van patronen, om den slagdop zooveel mogelijk te beschermen ter voorkoming van ongelukken. Munitiehalers, die munitie hebben afgegeven, gaan onmiddellijk andere munitie halen.
Signalen voor batterij-exercitie en het gevecht.
Deze signalen worden gegeven met hoorn, claxon of electrische schellen. De signalen, welke tevens in den scheepsdienst gebruikt worden, zijn gemerkt *. Geldt een signaal alleen voor een bepaalde batterij- of wachtdivisie, dan wordt dit aangegeven door een, met het nummer dier divisie overeenkomend, aantal stooten voor en achter dit signaal te doen geven.
Alarm : Hoorn. Iedereen begeeft zich ten spoedigste naar zijn post volgens de alarmrol. Batterij gereedmaken voor gevecht. Luchtalarm. Hoorn. Attentiesein : Verwacht luchtaanval.
Gasalarm : Hoorn. Attentiesein: Gasgevaar; gasmaskers opzetten.
Salvoschel :
een korte bel : Kanon gereedmaken voor onmiddellijk vuur.
drie korte bellen : Snelvuur.
een lange bel : Salvovuur.
vele bellen : Vastvuren.
Zoeklichtclaxon :
een korte stoot: Zoeklicht ontsteken en gereed voor onmiddellijk gebruik.
een lange stoot: Zoeklicht open.
vele korte stooten: Zoeklicht dicht.
Taptoe (*) : Hoorn. De vijand zal aan S.B. passeeren. (eerste 5 maten).
Reveille (*) : Hoorn. De vijand zal aan B.B. passeeren. (eerste 4 maten).
Parademarsch : Hoorn. De vijand zal aan beide zijden passeeren.
Vuren : Hoorn. Vuur openers. Bij salueeren geeft dit sein het begin van het saluut aan.
Ophouden met vuren : Hoorn. Alle kanonnen het vuur staken. Stil ( *). Hoorn. Iedereen oogenblikkelijk stil en onbewegelijk blijven.
Officiersappel: Hoorn. De divisiecommandanten bij den bat­terijcommandant komen.
Cavalerie (*) : Hoorn. Iedereen ingedeeld bij S.B./B.B.'s door taptoe oorlogswacht begeeft zich ten spoedigste naar (eerste 5 maten) zijn post volgens de oorlogswachtrol. of reveille (eerste 4 maten).
Oranje : Hoorn. Het personeel, volgens de alarmrol in de batterij geplaatst, op post komen tot het houden van batterijexercitie.
Doorgaan (*) : Hoorn. Begin der exercitie; stukken los. Wordt dit sein gedaan na ,Stil", dan gaat iedereen door met zijn werk.
Aftrap : (*): Hoorn. Einde der exercitie. Wordt dit sein geblazen wanneer de stukken nog niet vast zijn, dan worden ze hierop vastgemaakt. Do divisiecommandanten laten na gereedheid hunner divisie de manschappen inrukken dan wel helpers bij andere division.
Karretje langs den zandweg : Hoorn. Het personeel, volgens de alarmrol ingedeeld bij den munitie-aanvoer, op post komen tot, het houden van munitie-aanvoeroefeninqen.
Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan : Hoorn. Het personeel, volgens de alarmrol ingedeeld bij de meetafdeeling (afstandmeters, doorzeilin g meters, koersmeters, meetresultaatvinder), op post komen tot het houden van oefeningen.
Aanroepen voor cavalerie : Hoorn. Het personeel, volgens de alarmrol ingedeeld bij de vuurleidingsinstrumenten, benevens de richtgroepen der kanonnen en de telefonisten, op post komen voor het houden van oefeningen.
Ga je mee naar boven : gevolgd door : taptoe/reveille Hoorn. Het personeel, volgens de S.B./B.B. oorlogswachtrol ingedeeld bij de zoeklichten en het daarbij betrokken gedeelte der vuurleidinginstallatie, op post komen voor het houden van oefeningen.
Op schepen waar geen oorlogswachtrol bestaat, wordt het signaal zonder toevoeging van taptoe of reveille geblazen en geld dan voor het bij de zoeklichten en het daarbij behoorende gedeelte der vuurleidinginstallatie ingedeelde personeel.
TORPEDO'S.
Bij de Koninklijke Marine zijn in gebruik torpedo's met een middellijn van 45 en van 53 cm. De torpedo heeft den vorm van een sigaar, draagt voor de ladingkamer en is achter voorzien van 2 voortstuwers (schroeven). Na uit een buis of een kanon te zijn geschoten (gelanceerd) zal zij zich zelf onder water voortbewegen in een van tevoren bepaalde richting en op een van tevoren ingestelde diepte. Voor de voortbeweging dient een machine (de drijfmachine), welke met samengeperste lucht werkt. De lucht is afkomstig uit de luchtkamer; naar gelang van het type, waartoe de torpedo behoort, is de spanning van de lucht in die kamer 90 tot 200 kg/cm2. Bij de meeste torpedo's wordt de lucht verwarmd; hiervoor wordt petroleum gebruikt en zoet water ingespoten, waardoor stoom wordt gevormd. De voortstuwers zijn 2 vier- of tweebladige schroeven, welke in tegengestelde richting draaien.
vervolg op bladzijde 16

Geen opmerkingen :