Marine gewoonten en gebruiken
Hoofdstuk X„Daar de Godsdienst de bron is van alle geluk, deugd en waren moed, moet ook in den krijgsstand een ieder zich tot betrachting derzelve, en tot een zedige levenswijze bevlijtigen : de godslasteringen, het vloeken en zweren moeten worden nagelaten, en zullen de meerderen hierin, en in al wat de handhaving der goede zeden kan, bevorderen, hunnen minderen met een goed voorbeeld voorgaan, en alle buitensporigheden algemeen vermeden moeten worden, aldus artikel 2 van het Reglement van Krijgstucht of Discipline voor het krijgsvolk te water der Vereenigde Nederlanden bij de Wet van 15 Maart 1815, Staatsblad No. 26.
De Ruyter had het in 1654 anders gezegd : „Waerom zou ick die eerlyke lieden, die hun
leeven met my waagen, anders dan wel aenspreken en bejegenen ?
Waertoe zou ik schelden en vloeken ? Ick kan met een goed woord
meer uitrichten dan andere met tien kwaade !" Van zijn godsdienstige
visie getuigde Brandt : „Spotternij over verschil van leering in
godsdienst stuit hem tegen de Borst, dat hij zich ook in alle gelegenheid
toonde een vijand van alle proofaniteit, of verachting van
heilige zaken, en van alle redeneeringen van ongebonden schrandere
geesten tegen God, godsdienst of goede zeden, hebbende een
onuitsprekelijken afkeer van zoodanige lieden, van wat staat of gelegenheid die ook mogten zijn".
Als op 11 Juni 1666 de Engelsche vloot tusschen Duinkerken en North Foreland in zicht komt
geeft De Ruyter allereerst het sein tot gemeenschappelijk gebed
voor den strijd. Belinfante beschrijft dit in het „Leven van De
Ruyter" aldus : „Een plegtig, indrukwekkend schouwspel. Duizende
krijgers en vlotelingen, van wie, onder Gods zegen, het behoud
des vaderlands, en de vrijheid der zee afhangt, biddende voor
den slag, die zoovelen in zijn woede zou doen sneven of gruwzaam
verminken; biddende, van den admiraal tot den scheepsjongen,
allen 'heil zoekende bij den Opperheer, die een schild en staf is voor die inniglijk op Hem vertrouwen.
Gesterkt door het opzien naar God, heerscht de grootste geesdrift, en ieders vast besluit is:
liever het uiterste te wagen, dan in des vijands kerkerholen te versmachten.
Daar klinkt voor de derde reis 't gelui van de scheepsklok;
de alarmtrompet wordt gestoken, en de vierdaagsche zeestrijd begint."
blz 80 - 81. wordt vervolgd.. |
zaterdag 30 november 2013
Marine Gewoonten en Gebruiken 80-81
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten