hoofdstuk 4- Marineschetsen van 1900 tot den Mei-oorlog 1940.
Althans ik vond een overdruk — in brochurevorm — uit
,,Onze Eeuw", Jaargang 1918 aflevering 3-4 gedrukt bij de Erven
Bohn te Haarlem, waarin een aardig ,,stemmingsstukje" voorkomt
als aanloopje voor een meer uitvoerige beschouwing over een
thuisreis via Nagasaki. Hij noemde zich -Wiboka-, waarachter de
oud-luitenant ter zee 2e klas Willem Boudewijn Karel Verster
schuil gaat, die in 1919 de marine verliet. Ik citeer dit
aanloopje en laat het overige — een verdienstelijke
beschouwing over Japan en de Japanners, die hier niet ter zake doet — zwemmen :
-In deze vreemde tijden gebeurt alles onverwacht en snel. Het
Nederlandsche Eskader lag op de reede van Ampenan ten anker, de
schepen slingerden traag op de lange lage deining. Alleen het
volk van de dagwacht was wakende en in kleine groepen liepen de
matrozen op het halfdek te ijsbeeren, want het was koud. De
landwind, die 's nachts van de hooge bergen van Lombok
neerstroomt in de vallei van Mataram en Narmade, waait krachtig
en frisch naar het Westen over de Ampenansche ree.
In het Oosten komen bleeke glanzen in de lucht en de hoogste
grillige kammen van de geweldige vulkaanreuzen der machtige
Rindjanigroep krijgen zilveren randen. De Piek van Lombok, die
door een muts van witte wolken heen boort, staat plotseling in
hellen vuurgloed. De weg is geheel met goud geplaveid als
eindelijk de groote felle zonneschijf snel boven uit de gloeiende
toppen omhoog stijgt en alles overstort met hevig licht. Weg
glijden de laatste newels aan het strand, waar de aanrollende
branding ruischt en schuimt. Boven de westelijke kim staat stram
omhoog Bali's scherpe vulkaankegel, de Goenoeng-Agoeng.
De ankerlichten zijn gedoofd, het bootsmansfluitje klinkt en het
waterballet begint. Het heele wachtsvolk verdeelt zich over de
dekken met putsen en bezems en zwabbers, de kranen vol open;
matrozen met naakt bovenlijf en blootvoets smijten met water,
daar is genoeg van buiten boord en schrobben de dekken tot ze boter blank zien.
En daar, voor 't eerst, hoor je het. Waar het vandaan komt weet
niemand. Of ze het uit de piknaden van het dek hebben los
geschrobd, of ze de wijsheid uit het vroege pijpje tabak hebben
ingezogen, of ze het visioen in den damp van hun mokje heete
morgenkoffie bij den scheepskombuis hebben gezien — geen
weet het, maar het gerucht is geboren en niemand wil de vader zijn of slikt het weer in.
Kombuispraatjes worden zulke nieuwtjes genoemd, omdat de kok in
den gloed van zijn vuurtje en door de scherpe geuren van zijn
snert of rotmok, rats of raasdonders, het gezag over zijn
verstand wel eens verliest en dan helderziende wordt. Het vreemde
is, dat bijna immer minstens de helft van die verhalen tot
waarheid wordt. Ook ditmaal, en wel na twee dagen kwam de
officieele bevestiging : draadloos sein uit Batavia :
„Tromp opkomen naar Soerabaia met spoed gereedmaken voor thuisreis".
We stoomden langs de prachtige Noordkust van Bali, die zoo steil
uit zee oprijst dat je pal onder den wal kunt langs varen om ten
volle van het mooie bonte landschap te genieten. Van nabij zie je
de fraaie oude Hindoetempels onder de hooge waringins, en het
landvolk, dat met zijn karbouwen over de wegen uit de kampongs naar buiten trekt.
Langs het wilde bergland van Java's Oosthoek wordt door het
Oostgat naar Soerabaia opgestoomd. Daar neemt het spel
onmiddellijk een aanvang in razend tempo. De inlandsche stokers
en matrozen en allen, die nog een tamp tropendiensttijd voor den
boeg hebben, gaan van boord en worden door nieuwe schepelingen afgelost.
Timmerman en smeden tijgen aan het werk. Barkassen en sloepen
worden af- en aangesleept, volgeladen met kisten en pakken en
balen, touwwerk en zeildoek en hout en vlaggen en munitie,
kaarten, zeemansgidsen en instrumenten. Geweldige voorraden
zee-victualie worden weggestuwd in de bergplaatsen. Ankers en
kettingen worden extra nagezien; alles zeevast gesjord.
Het schip wordt in het droogdok gezet om de huid schoon te maken
en te schilderen, zoodat het glad en snel de golven zal snijden
op de lange thuisreis. Duizend ton kolen worden geladen en
dagenlang, in dolle jacht, gaat het werk door.
Nog een vage indruk van afscheidsfuifjes, een handdruk van een
goeden vriend hier, een kus van een lief vriendinnetje daar... „de trossen los !"
Wordt vervolgd.. |
zaterdag 29 juni 2013
Schetsen en Humor 117
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten