hoofdstuk 3- Marineschetsen van 1860 tot 1900.
In den regel toch strookt een regime van onderwijs, met zachten
maar onverbiddelijken militairen dwang, al zeer weinig met een
jeugdige levensopvatting, en hoewel het voor de adelborsten aan
boord van de ,,Urania- nog lang niet liberty all is, beantwoordt
het leven aan boord toch zoo oneindig veel meer aan hunne
denkbeelden omtrent eene marine-opvoeding, dat zij de
,,Urania”-reis wel altijd met groote ingenomenheid zullen
begroeten.
Gewoonlijk begint de kruistocht met de adelborsten van het oudste
studiejaar, in de eerste dagen van Mei. Het theoretisch
eindexamen is dan afgeloopen en hoewel dan de sabel en de lange
jas nog niet geheel zijn veroverd, zijn de gemoederen toch wat
tot rust gekomen, doordien ten minste die dagen van spanning,
voorafgegaan door maanden van aanhoudend blokken en meedoogenloos
repeteeren, achter den rug zijn.
Zoodra zij geëmbarkeerd zijn wordt de uniform voor het
blauwe baaien matrozenhemd en het wit linnen werkpakje verwisseld
en de heeren zijn haast niet te herkennen, zooals ze daar op den
morgen van den vertrekdag, vol ambitie voor het matrozenwerk,
druk in de weer zijn om de ,,Urania" voor de enkele trossen te
leggen en handig te helpen om het schip voor het uitzeilen gereed
te maken.
Daar gaan de marszeilen reeds in top, terwijl de jongere
kameraden zich naar het havenhoofd spoeden om de ,,Urania" met
het gebruikelijke hoeragejoel uitgeleide te doen.
Er is haast bij het werk, want een frissche westelijke koelte
waait dwars uit den wal en nauwelijks beginnen de marszeilen te
scheppen of het ranke scheepje begint al zoo onrustig aan de
trossen te rukken, dat er haast geen houden meer aan is.,,Vieren
bakboords voortros ! Kluiver hijschen ! Bijschikken achter !
Alles vrij... ?" En dan : „Los alles !"
Het lichte vaartuig, dat, zoo gevoelig voor wat doek, bijna
onmiddellijk vaart schiet en naar het roer luistert, ligt in een
ommezien midden in het Nieuwediep met den steven naar buiten. 't
Zou jammer zijn als daar bij het havenhoofd alle zeilen nog niet
bij stonden; 't zal er om houden ! Want er komt al aardig vaart
in het schip. Maar de jonkers zijn niet voor het eerst aan
boord; ze vliegen op de commando's. Vlug worden bezaan,
bramzeilen en onderzeilen bijgezet en de vallen en schoten zijn
juist belegen, als de ,,Urania" reeds met vaart voorbij het havenhoofd stuift.
Een mooi oogenblik voor de toeschouwers. Het tuig komt nu juist
vrij van de gebouwen en als daardoor de ,,Urania”
plotseling den vollen druk op haar doek krijgt, haalt ze
onverwachts met een gevoeligen ruk naar stuurboord over. Dat is
haar afscheidsgroet; een bevallige neiging, vóór ze
haar spiegel laat zien. De stafmuziek speelt het volkslied en
lustig klinkt het hoerageroep der jonkers over en weer. Eens is
niet genoeg, twee-, driemaal wordt het gejoel herhaald, alles tot
stomme verbazing van janmaat, die van zooveel drukte over een
snoepreisje geen hoogte kan krijgen en meesmuilend opmerkt :
,,dat het we] lijkt of die jonkers de wereld om moeten."
Van Nieuwediep naar de Zuiderzee, alwaar de ,,Urania" zich
gewoonlijk in het ruime gedeelte bezuiden Urk ophoudt, leidt de
weg door den Texelstroom en de Vlieter. Laatstgenoemd vaarwater
is zeer nauw, op sommige plaatsen zelfs niet meer dan 300 meter
breed, zoodat met tegenwind dikwijls heel wat slagen moeten
gemaakt worden om opwerkende door de Vlieter te komen.
Met een frissche zuidelijke koelte en den vloed mee is de
Texelstroom gauw afgezeild, maar als het dan opwerken wordt,
krijgen de jonkers al dadelijk een goed broekje aan. De eene
wending is nauwelijks afgeloopen of 't is al weer klaar staan
voor een volgende, en 't is dus een goede inwijding in 't halen
en trekken, waaraan ze nog niet best gewend zijn.
Het verhaal van dit opwerken in de Vlieter, doet dan ook al sinds
jaren de ronde op het Instituut : „Weet je, man, tachtig
wendingen voor we er door waren, s avonds met kooien of zoo moe
als een hond, maar ik rookte toch nog mijn pijpje tabak met Jan
Pukker" (een populair matroos, die het altijd best met de jonkers
kon vinden). Dergelijke verhalen van den man, die gevaren heeft,
worden altijd met grooten eerbied en geveinsde verbazing door de
jongeren aangehoord.
Wordt vervolgd
|
Geen opmerkingen :
Een reactie posten