hoofdstuk 2- Marineschetsen na Nederlands onafhankelijkheid.
Zoodra de beide Vorsten aan boord waren, had er wederom een salut
plaats van 21 schoten, thans echter niet uit de onderste, maar
uit de bovenste laag, waarna Prins Frederik het gansche schip van
boven tot beneden in oogenschouw nam. Vervolgens kregen de op de
reede liggende kanonneerbooten bevel om het anker te ligten, de
zeilen bij te zetten en eenige manouvres te verrigten; na dat dit
alles was afgeloopen, had er een dejeuner plaats bij den
kommandant van de ,Zeeuw", waarbij alle de oudste officieren van
het schip genoodigd waren; Prins Frederik was zeer spraakzaam.
Na den middag vertrok Z.K.H. terwijl Prins Hendrik bij ons aan
boord bleef, bij welk vertrek dezelfde eerbewijzen plaats hadden
als bij de komst der vorstelijke personen, wordende bij die
gelegenheid het salut van 21 schoten weêr uit de onderste
laag gelost. Z.K.H. bezigtigde vervolgens alle de aan wal
bestaande inrigtingen, gaf een diner waar op onze kapitein, de
eerste officier en vele andere heeren genoodigd werden en vertrok
nog den zelfden avond.
Wij waren nu geheel zeeklaar, dat is te zeggen bereid om zee te
kiezen, en verlieten dus, ons den voordeeligen wind ten nutte,
makende, de reede van Texel op Woensdag den 21 in den namiddag.
Het weder was sedert eenige dagen bijzonder schoon, het geen, na
dat wij in zee waren, nog een paar dagen aanhield; ofschoon de
wind ons hier niet gunstig was, tot dat wij eindelijk onaangenaam
weer, harde wind uit het noordwesten en hoewel reeds in het
laatst van Mei, veel koude kregen, liggende somtijds in
gezelschap van de brik te slingeren zonder voorwaarts te komen,
tot dat wij het ten laatste zoo ver bragten, van pogingen te
kunnen aanwenden om met een oostelijken wind door het Schagenrak
te komen, bevindende ons omtrent twaalf mijlen van den hoek van
Schagen verwijderd.
De harde wind veroorzaakte mij geene andere onaangenaamheden, dan
dat daardoor een hooge zee loopende, ik het bezoek van een paar
zeeën door de geschut-poorten in mijne hut kreeg, zoo dat ik
op een morgen bij het opstaan, mijne laarzen willende aantrekken,
dezelven als schuitjes zag dobberen. Wij waren evenwel gedurende
dien wind niet geheel voor ongelukken beveiligd gebleven en
hadden het verlies van den matroos der 2 klasse Dankels te
betreuren; deze man viel met het reven der zeilen uit het groot tuig over boord en kon niet geholpen worden;
de ,Snelheid" hield naar hem af, maar kon hem niet in het gezigt
krijgen, zoo dat hij een prooi der golven geworden is.
De wind nam meer en meer af, bedaarde ten laatste, en het werd
den 30 geheel stil. Den 31 ontdekten wij den vuurtoren van
Schagen, reeds des morgens vroeg hadden wij om een loods
geseind, die kort daarna van Marstrand aan boord kwam; des avonds
te half zes uren liepen wij de Sont in, en een weinig benoorden
het kasteel Kroonenburg voorbij, welk kasteel ons met negen
schoten begroette, waarvoor wij met een gelijk getal bedankten.
Het deensche wachtschip - voor Elseneur, zijnde een brik,
paradeerde met al het volk in het wand, hijschte de hollandsche
vlag en deed een salut van 21 schoten, wordende door ons met een
gelijk getal bedankt; eene alhier liggende zweedsche Korvet ons
mede begroetende gaf ons 26 in plaats van 21 schoten, waarvoor
ook van onzen kant met 26 schoten bedankt werd-, eindelijk deed
het kasteel Kroonenburg nog een salut van 17 schoten, waarvoor
wij echter niet bedankten, dewijl de zon onder ging. Te half
negen ure lieten wij het anker vallen en een uur daarna kwam de
-Snelheid" op de reede.
Bij het naderen der deensche en zweedsche kusten, wordt het
gezigt hoe langer hoe fraaijer, de zweedsche kust welke zich bij
den hoek van Kull hoog en rotsig vertoont, wordt allengs bij het
inzeilen van de Sont vrolijker, en bosschen, dorpen, rotsen en
vlaktens wisselen zich op dezelve gestadig af; de zeelandsche of
deensche kust vertoont zich niet zoo hoog en heeft een minder
rotsig voorkomen, men ziet aldaar veel bosch met huizen er
tusschen in, en eindelijk in het begin van de Sont op eenen lagen
uithoek, ontdekt men het kasteel Kroonenburg met de kleine stad
Elseneur: uitgenomen de hier boven vermelde oorlogsschepen zagen
wij aldaar een menigte koopvaardijschepen geankerd, hetgeen
gepaard bij het schoone weder een zeer aangenaam en vrolijk
gezigt opleverde."
Ik zal deze schetsen, die nog veel overeenkomen met de
journalen", niet verder citeeren. Ze bevatten trouwens geen
bijzonderheden van het leven aan boord of van den marineman in
zijn doen en laten, doch geven een uitvoerige beschouwing van de
bezoeken, die door de autoriteiten aan den wal werden afgelegd.
Met uitzondering van één teekenend voorbeeld, hoe
de maats zich aan den wal officieel konden vermaken.
Wordt vervolgd |
vrijdag 10 mei 2013
Schetsen en Humor 033
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten