hoofdstuk 1- Marineschetsen na den 4en Engelschen oorlog en voor den Franschen tijd.
Daar er nu geen roerpennen meer waren, moest er iets anders
worden uitgevonden en dit gelukte door de schranderheid van den
opperstuurman Hendrik W. Ketjen, die tevens den rang van
luitenant heeft, volkomen door een waarlooze ankerstok met sterke
knijpers om den kop van het roer te leggen, het welk in alle opzigten voldeed.
Tegen den avond kwam er een labberzuchtje of een flauw windje uit
het Zuidwesten; toen wonden wij dadelijk op ons daagsch anker en
na er twee touwen van ingewonden te hebben, besloot men eenparig
om het te kappen en daarop met spoed het plegtanker geligt
hebbende, raakten we onder zeil. De voortgang was door de weinige
wind zeer traag, digt achter ons was een breed rif en ter zijde
de klippen van het eilandje, welke wij schier voorbij kropen.
Ons volk was op dit oogenblik zoodanig door gestadig werken,
ongemakken en niet rusten, afgemat, dat wij ter naauwernood met
het halve scheepsvolk een marszeil konden hijschen. Wij
officieren sliepen bijna daar wij stonden en de vreugde van
behouden te zijn was niet in staat onze verdoofde en afgetobde
levensgeesten op te wekken; alom heerschte een stilte en
doodsheid die duidelijk blijken gaven van hetgeen wij geleden hadden.
De blijdschap was evenwel niet ongegrond, niemand had anders
gedacht dan schip en Leven te verliezen en geen mensch heeft ooit
den dood nader dan wij gezien. De Kapitein had reeds geheime
papieren over boord geworpen en zijn pistolen geladen, om bij
eene ontscheping, die somtijds vrij onbedaard gaat, tot het
houden van orde te kunnen dienen en had even zoo wel als wij en
vele anderen, geld, goud en dingen van waarde bij zich gestoken
om bij een onverwacht aan wal komen, niet geheel ontbloot te zijn.
Eindelijk raakten wij den hoek voorbij en kwamen behouden in zee.
Na een paar dagen zeilens zagen wij land en onderscheidden kort
daarop de kapen Licije en Lepet, waar van de laatste den hoek van
Toulon uitmaakt. Van ons verstrooid eskader, kwamen de admiraal
en de schout bij nacht, met de schepen ,Vrijheid" en de ,Admiraal
de Ruiter" hier binnen. Het schip ,Drenthe" onder kapitein
Smissaard was in den storm omgeslagen en met man en muis vergaan.
De ,,Noordholland" en de -Medea" in welkers nabijheid het gebeurd
is hebben er een vreeselijk en ontzettend gezigt van gehad; een
gezigt dat mij niet berouwd niet gezien te hebben; een schip met
64 stukken met 450 menschen naar den afgrond te zien nederzinken,
zonder eenigen te kunnen redden is allerijsselijkst; de
herinnering, de verbeelding alleen, doet het hart wegkrimpen. Het schip ,Hercules",
was na het verliezen van de groote en bezaansmasten en na bij de
acht voet water in het schip gehad te hebben, eindelijk ook het
gevaar ontsnapt en te Port Mahon binnen geraakt.
Den onderofficieren en medepligtigen, die tijdens het noodweer
weigerden te gehoorzamen werden door den Krijgsraad veroordeeld
om van kunnen post afgezet 3 dagen achter den anderen ter
discretie van commissarissen door de cordons geleid en vervolgens
op de eerste reede, welke wij zullen aandoen, voor schelm aan den
wal gezet te worden. Twee anderen zijn driemaal van de ra
gevallen en gelaarsd, terwijl men de overige mindere straffen heeft aangedaan.
Zeg nu nog dat men aan boord onzer oorlogsschepen gestreng en
wreed is ; bij vele andere volken zouden misdaden als deze,
waarbij men zich te voren opzettelijk van wapenen had voorzien, met den dood gestraft zijn.
Dan hoe dit ook zij, men ontdekte twee uuren voor de uitvoering,
eene wel overlegde desertie, die ons veel volk gekost en van een
grooten nasleep zou hebben kunnen zijn, en de brave soldaat
— marinier, zouden we tegenwoordig zeggen — die door
zijn getrouwheid ons voor dit onheil behoed heeft, is ingevolge
de Krijgsartikelen, met vijftig Hollandsche guldens beloond
geworden, welke hem in tegenwoordigheid van het gansche
scheepsvolk met plegtigheid zijn toegeteld, terwijl hij
daarenboven op den eerst openvallende post, waarvoor hij berekend
was, een geregtige aanspraak heeft verkregen."
Wordt vervolgd |
zaterdag 4 mei 2013
Schetsen en Humor 025
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten