Marine ABC
Binnenboord.
Was tot voor enkele jaren nog een signaal
(hoewel het geroepen werd). Het hield verband met „aan je bakken.
Tegenwoordig blaast de tamboer of pijper een „stoot" op den
hoorn, hetgeen tevens beteekent, dat men aan de bakken kan komen
om te schaften. Aan de opleiding voor matroos te Vlissingen en die
van de miliciens te Den Helder, moeten de schepelingen uit het
benedenschip en uit de kazerne blijven, althans ter plaatse waar de
bakken in gereedheid gebracht werden om te schaften, totdat het tijd voor schaften is.
In Hellevoetsluis tot omstreeks 1913, voor de
jongens aan boord van de „Van Galen" en de „Buffer en daarvóór
ook te Amsterdam, althans nog tot omstreeks 1906 aan boord
van de „Wassenaar", moesten de jongens op het terrein voor de
schepen verblijf houden. Om vijf minuten voor schafttijd klonk dan
aan den valreep de kreet „Binnenboord" ten teeken, dat men zich
naar de bakken begeven kon.
Er ontstond dan een soort van
Indianengehuil en een run naar het schip. Later en op andere
schepen, is daarvoor in de plaats gekomen de stoot op den hoorn.
De uitwerking is dezelfde gebleven... een run naar de bakken.
Gezonde Nederlandsche jongens hebben altijd honger !
Bijdraaien.
Het schip of de sloep draait bij; komt naar ons toe.
Is geen speciale marineterm, hoewel deze uitdrukking tijdens het
convoyeeren in de Spaansche wateren in 1938-1939 bij onze marine
weer bijzonder veel gebruikt werd voor een deel van een marinetaak.
Het bijdraaien had dan de beteekenis, dat men naar het schip kon
gaan en er den onderzoekingsofficier aan boord kon afzetten om
het schip in convooy te nemen. Figuurlijk wordt bijdraaien gebruikt
om iemand tot een gesprek te praaien, ook wel als iemand zich aanvankelijk
onwillig toonde, doch tot betere gedachten komt en dus
bij draait.
Blauw goed en zomerverlof.
Men spreekt over blauw goed en
zomerverlof met een heimweevol verlangen naar de Vaderlandsche
haven en het verblijf in den familiekring, vooral als men op lange
buitenlandsche reizen of in Indië is.
Blauwsteen.
Een steensoort, waarvan men door wrijving een
poeder krijgt, dat bijzonder geschikt is voor het poetsen van koper.
Blikkie.
Toen Hr. Ms. „Koningin Regentes" op 19 Mei 1902 deelnam aan
de hulpverleening bij de ontzettende ramp op het eiland Martinique,
waardoor de geheele stad Saint Pierre met pl.m. 45.000 inwoners
werd bedolven, kreeg het schip daags na de ramp ook zijn
deel van de vulkanische asch, die het geheele land met een dikke
laag bedekte.
Deze vulkanische asch bleek bijzonder geschikt
te zijn voor poetsmiddel en werd daarvoor dan ook gebruikt. Aan
boord gaf men daaraan den naam „blauwsteen a la Martinique",
zooals men dit zelfs nu nog wel hoort zeggen.
Van hetzelfde blikkie (blikje) ,van dezelfde opleiding
of van denzelfden bak. Denk aan schaftblikje.
Blindeerklep.
Elke patrijspoort aan boord van een oorlogsschip
is voorzien van een blindeerklep, die bij nachtelijke oefeningen het
uitstralen van het licht voorkomt en ook bij zwaar weer, wanneer er
gevaar is voor het inslaan van het glas in de patrijspoort, wordt
dichtgemaakt. Figuurlijk. Hij knipperde met zijn blindeerkleppeit:
Hij knipperde met zijn oogleden.
Blindeman.
Handlanger (helper-tweedeman) aan het roer.
Vooral thans nog noodzakelijk op de oudere kanonneerbooten (de z.g. „strijkijzers").
Bloemkool.
„Er staat heel wat bloemkool". Dit is een uitdrukking,
die bij de opname (hydrografie) aan boord van onze marineopnemers
in indie gebruikt wordt om aan te duiden dat er veel rif is.
Blok.
Het aantal blokken (katrollen zou een burger zeggen en
dat klinkt den marineman als een vloek in de ooren) — het aantal
blokken aan boord van een oorlogsschip is legio. Vroeger, op de
volgetuigde schepen, gaf men aan deze twee- of drieschijfsblokken
namen, waarvan men nu de beteekenis veelal moet zoeken.
De blokken dienden in het algemeen om meer kracht te zetten op
het loopend touwwerk voor de zeilen en de ra's. Tegenwoordig
worden de blokken alleen gebruikt, om deze met de daarvoor bestemde
touwen als hijschwerktuig te gebruiken, voorzoover althans
daarvoor geen mechanische kracht beschikbaar is. Men spreekt dan
van wipper, klaplooper e.d. of takels en talies. Er zijn echter nog
blokken, die voor loopend touwwerk gebruikt worden, zooals kinnebaksblokken en voetblokken.
Bodem.
Bij de marine hoort men deze uitdrukking nog dikwijls gebruiken voor schip. „De Kapitein ter zee voerde het bevel over
dezen bodem", „Ik was geplaatst aan boord van dezen bodem".
Boegbuis.
Boegbuiskamer. Hekbuis, hekbuiskamer. De boeg
is het voorste, het hek het achterste gedeelte van het schip. De
boeg en hekbuis werd ingevoerd toen de schepen met vischtorpedo's
werden uitgerust. Dat was niet alleen het geval bij de vischtorpedobooten
(de „Etna" van 1882 was onze eerste visch-torpedoboot),
doch ook met onze pantserschepen en pantserdekschepen, resp.
type „Kortenaer" (1893) en type „Gelderland" (1898). Ook de
„Hertog Hendrik", „Koningin Regentes", „Jacob van Heemskerk"
(1906) werden van een boegbuis, deze laatste en de pantserdekschepen
ook van een hekbuis voorzien tot het lanceeren van
torpedo's. Het gedeelte van het schip, waar deze torpedolanceerinrichtingen
stonden opgesteld, werd boegbuiskamer en hekbuiskamer
genoemd, gelijk dit thans nog het geval is bij de onderzeebooten.
wordt vervolgd..
|
zaterdag 31 maart 2012
Matroos Vandersteng 022
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten