
Marine ABC
Bagger.
Scheldnaam voor den marinier 3e klas, zooals zwabber
de scheldnaam voor den matroos derde klas is. De zwabber zwabbert
en de bagger zuigt het koper (poetst het koper). Deze scheldnaam
van bagger is ontleend aan den populairen naam van de zuigvisch
(Echeneididae), die zich in tropische gewesten vastzoog aan de
verkoperde huid van de zeilschepen.
Bak.
Het woord bak vindt men aan boord in vele varianten. Men
moet met het ontleden van marinetermen altijd voorzichtig zijn.
Probeer dus alleen bij hooge uitzondering den oorsprong van een
woord te achterhalen.
Van bakboord, den linkerkant van het schip,
zegt men, dat dit ontleend is aan back, rug. Sturende, met het losse,
over den achtersteven ter rechterzijde liggende roer, dat aanvankelijk
niet meer was dan een wat groote riem, stond men met den rug
naar het linkerdeel van het schip. Dat was de back-zijde (bakboord);
de kant waar het roer lag was de stuurzijde (stuurboord).
Maar dat gaat niet op voor den bak, dat is het voorste gedeelte van het, veelal verhoogde, opperdek.
Sommige woordenboeken zeggen, dat het verhoogde voorschip een bak vormde, dat de daarin ondergebrachte
matrozen baksvolk waren en dat daaruit de bak als gemeenschappelijke
tafel werd afgeleid. Maar in waarheid is het aldus, dat in de
oudheid het voorschip geen bak, doch een kasteel vormde.
Dit was niet steeds en op alle schepen hetzelfde, zooals ook trouwens in
onzen tijd de bovenbouw van de schepen niet overal dezelfde is. De
Galeones of galjoenen met hun zooveel scherpere voorstevens hadden
al een veel minder sprekend voorkasteel dan de koffen en de daarop volgende karveelen.
Op het einde van de 16e eeuw verdween het kasteel om plaats te maken voor een lager gehouden voorschip, dat weer omstreeks 1630 verdwenen is, wijl de linieschepen bijna (met uitzondering van een campagne) geheel glad waren.
Hoe dit zij, de schepeling huisde wel tot omstreeks 1630 uitsluitend in de punt, daarna ook in het tusschendek.
Op de gladdekschepen (althans op sommige) werd later weer een verhoogd voordek aangebracht.
Dit voordek heette bak en de ruimte er onder: onder den bak. Er is veel meer reden om aan te nemen,
dat dit deel van het schip naar het baksvolk is genoemd, dan het omgekeerde, nl. dat het voorschip
een bak vormde en dat het volk, dat daarin huisde, baksvolk geheeten zou zijn.
In een artikelbrief van 1605 en later in een van
1629 (dat was hetzelfde als tegenwoordig de baksorder of de krijgsartikelen)
sprak men nog niet van bak, doch van schotel : „Nyemant
en vervoordere hem op te staen van den schotel, daer hij aengerecht
is, om aen een ander schotel te gaen eten".
Eerst in 1636 wordt van baksvolk en bakken waaruit gegeten wordt (in navolging dus van de schotels) gesproken.
Van oudsher dus aten groepen van 10 tot 16 man scheepsvolk uit een houten bak. Tot ver in de 19e eeuw was dit nog zoo.
Omstreeks 1895 werden officieel terrienen, ketels, bakstafels
en banken op alle schepen ingevoerd. Op sommige schepen
waren echter al voor 1880 bakstafels en banken. In elk geval
zaten de matrozen, waar geen tafels en banken waren, als een
kleermaker op het dek; sommigen gebruikten hun loopzakje als
zitkussen, anderen hadden zelf een laag bankje gemaakt, zooiets als
men wel voor voetenbankje gebruikt.
Op het schaftzeil werd voor een groep van 10 tot 16 man „gedekt, d.w.z. schaftblikjes klaargezet. Men at met tinnen lepels, of met z'n mes.
Lepels zooals nu gebruikt worden, kwamen omstreeks 1895, vorken veel later, want
men schafte snert en boonen en boonen en snert, en daarvoor heb je geen vork noodig.
De bak was een houten balie met blank geschuurde
ijzeren banden. De eenige concessie aan den smaak was een portie
blokzout, dat gerold of fijngeslagen in een houten zoutvaatje met
koperen banden, het kleedje sierde. Eten deed men goed en zwaar.
Trouwens de zee maakt hongerig — dat is ook nu nog het geval.
Tegenwoordig is de bakstafel van alle tafelbenoodigdheden voorzien,
en is de bakskist vol met alle „gereedschappen voor het verwerken
van gevarieerde maaltijden. De schaftblikken, die ook voor koffiedrinken
werden gebruikt, werden vervangen door emaille borden,
pannetjes en drinkbekers; vorken, lepels, messen, voorsnijmessen,
braadpannen, koffieketels, broodplankjes, zout-, peper- en azijnstellen,
opscheplepels, soeplepels, gaatjeslepels enz. enz. maakten ook
voor eenige jaren reeds deel uit van het bakskommaliewant.
Tegenwoordig zijn de schaftblikjes, de borden en de mokjes niet meer van
emaille, doch van aardewerk, z.g. hotelservies. Bij elke bakskast is een kleine ijskast,
er zijn broodsnijmachines aan boord, fijnvleeschsnijmachines, nikkelen koffie en thee-reservoirs, kortom er wordt modern opgediend.
Op de oudere schepen is dit nog niet ingevoerd.
Men zit daar nog met een ouden inventaris. Doch op de schepen,
die na 1936 werden gebouwd, is alles wat de bakken betreft prima
in orde. Zelfs het schoonmaken van het bakskommaliewant geschiedt
tegenwoordig met z.g. hotel-bordewaschmachines.
Bakboordslicht.
Is niet alleen de naam voor het roode, aan
bakboord geplaatste navigatielicht (aan stuurboord: groen) , doch
bij de marine ook de scheldnaam voor iemand met rood haar.
Baksen.
Draaien, bewegen van een toestel, in het bijzonder
van een kanon, in het horizontale vlak. Een van de bedieningsmanschappen
bij het kanon, die speciaal met het baksen belast is, heet
bakser, of hulprichter.
wordt vervolgd.. |


Geen opmerkingen :
Een reactie posten