
Marine ABC
Amusementsbak.
Met taptoe, dat tijdens reewacht om 9 uur
n.m. geblazen wordt, behoort iedereen aan boord, die geen wacht
heeft, in z'n kooi te liggen, alhans zeker, als direct na de taptoe de
ronde gedaan wordt. Verlof tot opblijven na de ronde kan gegeven
worden tot 10 uur, mits niet hinderlijk voor de nachtrust van hen
die naar kooi zijn. In het volksverblijf is een tafel beschikbaar waar
de „opblijvers" kunnen vertoeven. Men noemt dit de amusementsbak.
Anker.
De ankers op onze oorlogsschepen zijn tegenwoordig
bijna alle stoklooze ankers, d.w.z. dat men het rechte gedeelte,
dat men schacht noemt, door het kluisgat kan halen, zoodat alleen
de armen, en de handen (men zegt ook wel : vloeien) zichtbaar zijn.
Op sommige schepen en zeker op de nieuwere, zooals „De Ruyter",
„Tromp", Heemskerck" en op de onderzeebooten, heeft men om
het kluisgat een inbouw, zoodat ook de vloeien van het anker niet
buiten het schip uitsteken. Aldus „gestroomlijnd" is er minder weerstand in het water.
wordt vervolgd..
Een ouderwetsch anker bestaat uit een schacht, twee gebogen
armen, aan de einden voorzien van handen of vloeien, die loodrecht
staan op het vlak van de armen, een stok en een ring aan de schacht
waar de ankerketting aan opgesloten wordt.
Een plattehandsanker heeft 2 armen met vloeien in hetzelfde vlak
gelegen. De armen vormen een stuk, dat draaibaar is over een korte
boog in de schacht. De stok is zwaar en ineengedrongen, dient
hoofdzakelijk voor gewichtsvermeerdering. Het latere type is het
stokloos anker, dat geheel in de kluis verdwijnt, zoodat er glad werk gemaakt wordt.
Het voordeel van de nieuwere types is, dat 2 vloeien in den zeebodem
pakken en het anker daardoor steviger houvast heeft dan het
oud model, waarvan maar één hand in den grond komt.
Een werp is een anker, dat o.a. gebruikt wordt om een schip te
verwerpen, naar een andere plaats te brengen, bijvoorbeeld naar
een gunstiger plaats op een reede.
Verhalen doet men met trossen aan de kade en verwerpen met
trossen aan het werp.
Drijfanker is een groote drijvende massa, met veel weerstand
tegen bewegen door het water, met weinig boven water uitstekende
deelen, dus met bijna geen windvang. Het wordt gebruikt op diep
water om verlijeren door den wind zooveel mogelijk tegen te gaan.
Een drijvende schijf kan b.v. van een drijfanker voorzien worden.
Een schip kan er mede met den kop op de zee gehouden worden.
Parapluie-ankers hebben den vorm van een parapluie en worden
gebruikt om lichtschepen te verankeren.
Een dreg heeft geen stok noodig, want er pakken altijd twee
vloeien. (De stok bij een oud model anker dient om het anker te
laten kantelen, zoodat een vloei pakt).
Is een anker verloren, dan tracht men dit te visschen door een lijn,
bezwaard met 2 looden, tusschen twee sloepen over den zeebodem
te sleepen, in de hoop dat de lijn achter een vloei zal komen. Zou
hier wellicht aan gedacht zijn bij de uitdrukking „Ergens naar visschen";
trachten achter de waarheid te komen ? Een modern anker is lastig te visschen.
Is een ketting verloren, dan vischt men met een klein anker dwars
op de vermoedelijke richting, waarin de ketting ligt over den bodem
om een bocht te pakken te krijgen.
Hr. Ms. „Gelderland" verspeelde 23 Juli 1907 op Bonaire een
anker met ketting, doordat de wrijfstopper weigerde en de sliphaak
of wel duvelstoejager afbrak. Het visschen naar den ketting mislukte,
omdat de kracht van het spil niet groot genoeg was om de bocht
boven water te krijgen. Men bedenke daarbij, dat bij het naar boven
halen de zware ketting en bovendien het gewicht van de bocht over
een koraalbodem gesleept moesten worden. Niettegenstaande het
gebruik van een lijn stopte het spil. De ketting lag op ± 40 vaam
diepte. Bij het uitloopen van den ketting sloeg het eind wild om zicb
heen, waardoor den matroos bij den wrijfstopper het rechterbeen
werd stuk geslagen; bovendien werd de beugel van den boegstopper buiten boord geslingerd.
Het aantal zegswijzen en spreekwoorden, waarin het anker symbolisch
gebruikt wordt, is zeer groot, doch aan boord hoort men ze
zelden of nooit. Ook de figuurlijke toepassing van werkzaamheden,
die op het anker of het ankeren betrekking hebben, hoort men aan
boord weinig. Een enkele maal zegt men wel eens „we lieten ons
anker vallen in dit of 'dat café". Ook hoort men wel de uitdrukking :
„Vast ketting steken" als er iemand met zilvergeld rammelt, een
geluid dat eenigszins overeenkomt met dat van het vallende anker,
of juister van het uitloopen van den ketting.
|


Geen opmerkingen :
Een reactie posten