|
Marine gewoonten en gebruiken
HoofdstukX.Toen de kapt.-luit. ter zee J. baron Sweerts de Landas Wyborgh, als commandant van Hr. Ms. fregat „Tromp" in 1897 op de thuisreis was, had hij in opdracht, met zijn schip naar Smyrna te gaan en er het pantserschip Hr. Ms. „Piet Hein" af te lossen ter behartiging van de belangen der Nederlandsche onderdanen aldaar.
De reis met dit bijna 25 jaar oude zeilschip met stoomvermogen,
verliep voorspoedig. Na Port Said verkenden wij op
de dagwacht van 27 Maart het licht van Prasonisi, liepen daarna
Straat Scarpanto in de Kandiliusa aan, hadden een zeer stijve
bries op den kop met een warrelige zee en peilden in den achtermiddag Spano Zuidwest.
Op de hondenwacht van 28 Maart, het licht van Papas Oost hebbende, werd koers gezet op Straat
Khios en het Egrilimankanaal, hetwelk onder zeil en stoom met
10 mijls vaart gepasseerd werd, het schiereiland Kara Burnu gerond
en tegen den middag de golf van Smyrna ingestuurd.
Ter reede van Smyrna bevonden zich, behalve Hr. Ms. pantserschip
„Piet Hein", de Fransche kruiser „Forbin", het Russische
fregat met stoomvermogen „Vastnik", de Italiaansche kruiser
„Stromboli", de Amerikaansche kruiser „Bancroft- en het Turksche raderschip „Tair Bahari".
Het Turksche gouvernement werd op de gebruikelijke wijze met 21 schoten gesalueerd. Op de
gebruikelijk wijze, dat wil zeggen, dat de saluutbatterij in gereedheid
was gebracht na het signaal : „de Jagers van Van Dam".
Hoe oud dit signaal is en wanneer het ingevoerd werd aan boord,
weet ik niet en heb ik ook niet kunnen achterhalen. Ik citeer
trouwens „uit mijn hoofd", omdat het in de omstandigheden
waarin zich ons land wegens de Duitsche bezetting bevindt, niet
gemakkelijk is gegevens te achterhalen.
Het signaal is een hoornsignaal en wordt geblazen, waarop men aan boord als tekst gebruikt :
„De jagers van Van Dam, die hebben geen kousen en schoenen meer an".
 |
Geen opmerkingen :
Een reactie posten