Marine gewoonten en gebruiken
Hoofdstuk-I
De matroos Ie klas Vandersteng had zich in groot tenue gestoken :
laken broek met baadje, wit-hemd met blauwe, stijf-gestreken
braniekraag en daaronder, uitkomende langs de witte revers, de
zwartzijden das met platte knoop, gelijk de „ouwe jongens" die
gewoonlijk dragen. Zijn muts stond met een helling van twee graden
over stuurboord op z'n rossige haren gedrukt, vastgehouden en achter
zijn ooren geborgd door het stormbandje. De tot zwaluwstaarten
geknipte uiteinden van het mutsenlint met zestien letters, wapperden
in de vroege bramzeilkoelte. Op de linkerflank van zijn baadje
thingen expeditiekruis met gespen en dienstmedailles waaronder de
kleine gouden medaille voor trouwen dienst, die aan de groen-oranje
gestreepte en geheel oranjekleurige linten bengelden. De punten van
zijn baadje werden aan den onderkant van voren met een kleine
ketting en twee baadjesknoopen bijeengehouden; in het midden van
het kettinkje bengelde aan een klein montuur van doublé of goud
een emaillewitte, scherp-gehoekte haaientand.

Ik keek Vandersteng goedkeurend onderzoekend aan. De uniform
flatteerde hem. De snit van het baadje, breed in den rug doch sierlijk
getailleerd, deed zijn forsche bovenlijf scherp uitkomen. Zijn lakenbroek
met breede pijpen als olifantspooten en „scherp geperst tot op
de klompen" gaven hem het uiterlijk als van iemand die stevig op z'n
beenen staat, gelijk dit van den matroos met zeebeenen verwacht
mocht worden. Achter het blauw-wit gestreepte frokje rees zijn
roode, pezige nek omhoog als een eikenstam.
Vandersteng salueerde. Hij salueerde
correct, niet overdreven
stram, doch op een manier, die den gedisciplineerden en geroutineerden
marineman verraadt.
blz 8 - 9. wordt vervolgd..
Geen opmerkingen :
Een reactie posten