hoofdstuk 4- Marineschetsen van 1900 tot den Mei-oorlog 1940.
Mollema, die vier jaar na den matroos le klas Van Everdingen als
luit. ter zee 2e klas — in 1907 — de marine verliet,
heeft geen marineschetsen geschreven. In 1929 schreef hij de
lotgevallen van Frans en Pieter Bol onder den titel „Voor
den stroom en op de klippen", waarmede hij, zonder een
historische roman te willen plegen, zich als een goed historicus deed kennen.
Dit boek, dat geen marineboek is, doch waarin vele bijzonderheden
over het scheepsleven van het begin der 18e eeuw worden verteld,
kreeg een herdruk in 1936. In 1933 had hij ,,Een muiterij in de
Achttiende eeuw" geschreven, waarin hij, vergelijkenderwijs in de
inleiding nog juist iets zeggen kon van de recente muiterij op
„De Zeven Provinciën” en in 1934 kwamen —
evenals de zooeven genoemde boeken — nog „Rondom de
muiterij op „De Zeven Provinciën.... en „Van
Zout en Zon" van de pers bij H. D. Tjeenk Willink & Zoon te Haarlem.
,,Pietertje Bol", zooals zijn boek „Voor den stroom en op
de klippen" in de wandeling genoemd werd, laat ik buiten
bespreking — evenals zijn andere nog niet genoemde werken.
Daaronder wil ik terloops noemen een vierdeelig standaardwerk
,,Geschiedenis van Nederland ter zee", waarvan het vierde deel,
door den Mei-oorlog 1940 eenigszins vertraagd, nog niet uitgegeven werd.
Waar Mollema in zijn werken de marine schetst uit eigen beleving,
voel ik steeds de neiging hem tegen Van Everdingen of Van
Everdingen tegen Mollema uit te spelen. Beiden hebben de marine
gekend in het begin van de 20ste eeuw. Mollema a1s luit. ter zee
2e klas, Van Everdingen als matroos le klas.
Mollema is bijna twintig jaar later, na in Indie verschillende
stadia tot hoofd-administrateur van de Billiton-Mij, te hebben
doorloopen, over de marine gaan schrijven, Van Everdingen deed
het vanaf 1905, twee jaar nadat hij de marine verliet, te midden
van een ambtelijke positie. Na zijn ,,Marineschetsen" liet hij in
1934 „Met Hr. Ms. ,,Zeehond" naar de Turksche wateren" van
de pers komen, bij W. L. & J. Brusse te Rotterdam.
In dit boek is Van Everdingen veel zuiverder, dan
hij ooit in zijn ,marineschetsen" was. Als ik nu Mollema citeer,
dan zit ik met dit eerste citaat pardoes weer in de sfeer van
Justus van Maurik of van Arnold Werumeus Buning.
,,Van der Klip", zoo vertelde Mollema in zijn „Van zout en
zon , „was een matroos uit den reeds snel verdwijnende
zeiltijd, een echt vakman, trotsch op zijn ,,stand" van matroos
le klas „met 't vaste corps" (het kroontje wegens
onberispelijk gedrag), goedig, maar ruw en op zijn ponteneur
gesteld. Niemand zou hem „den Rooie" durven noemen; de
nieuweling die het waagde; vernam, soms met letterlijken nadruk,
dat hij ,,Van der Klip, zonder meer wenschte geheeten te wezen !"
Hij boezemde Willem enorm respect in met al het ,,speculaas" op
zijn mouwen : gekroonde, gekruiste ankers, met drie patjes voor
15 jaren goed gedrag, gekruiste kanonnen, want hij was kanonnier,
en ster, als scherpschutter. Op zijn borst prijkten drie kruizen, groot model ...
Willem was nauwelijks bekomen van den verpletterenden druk van
Van der Klips groven knuist, of hij vroeg den matroos, voor welke
daden hij die mooie medailles gekregen had, hem met ,,meneer" aansprekend.
De ouderwetsche matroos hield echter niet van zulk met de deur in
huis vallen, zijn repliek droeg het kenmerk van officieel het
woord nemen : ,,Ik persemeer jonge heer, alsdat u de zoon van
dien meneer met de Leeuw in zijn knoopsgat bent, die ,,achteruit"
bij den commandant schaft, ik ben Van der Klip zonder meer;
meneer noemen ze me aan den wal als ze centen van me moeten
hebben en wat die blikkies aangaat : dat bronzen kruis kreeg ik
in Lombok voor een blauwe boon in mijn dijbeen; wat aan dat
oranje lapje bengelt is m'n ,,jeneverkruis", vanwege mijn langen,
trouwen dienst, en dat zilveren dingetje aan dat groen-oranje
lint is „het looie ridder" (expeditie kruis), maar d'r
zitten twee gespen voor Atjeh aan en als u goed kijkt ziet u ook
een kroontje, dat is een ,,eervolle vermelding" . . . och ja 't
had het echte ridder (de Militaire Willemsorde) moeten wezen, daar zit nog een fijne riddersoldij aan vast !"
Wordt vervolgd |
dinsdag 18 juni 2013
Schetsen en Humor 097
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten