Marinetermen vervolgM
Mandoer.
Aan boord in O.I. wordt de inlandsche sergeant ook
wel mandoer genoemd, hoewel er onder hen zijn, die daartegen bezwaar maken
en sergeant genoemd wenschen te worden. De onderofficiersrang
voor inlanders bij de marine bleef beperkt tot een
enkelen sergeant-machinist, bootsman en kok.
Man over boord.
Het zal niet noodig zijn de beteekenis van deze
gebeurtenis en de poging tot redding nader te verkiaren. Bij de vele
en telkens herhaalde oefeningen aan boord, vooral op een schip
met jeugdige schepelingen in opleiding, behoort zoo nu en dan ook
de oefening : Man over boord.
Daarom werden verschillende voorschriften
gegeven hoe te handelen als ooit iemand buiten boord valt.
Als oefening wierp men een stuk hout (balk of iets dergelijks) overboord.
Men beperkte de oefening tot het oppikken van de boei, die
op den kreet „man over boord" en „zwemmer altijd wordt uitgeworpen.
Den balk liet men „zwemmen. Van deze voorschriften zijn
er twee curiositeitshalve bewaard gebleven, die als grap gebruikt worden.
1e. de manoeuvre „man over boord" bestaat uit twee deelen :
a. het over boord vallen,
b. het opvisschen van den drenkeling.
Dit laatste wordt meestal vergeten.
2e, bij „man over boord-werpe men den drenkeling allerlei drijvende
voorwerpen na en desnoods een reddingboei.
In ernst : er is een sein als teeken dat er iemand buitenboord gevallen
is, nl. de seinvlag T (rood-wit-blauwe vlag van verticale
banen). Wanneer op een schip de natievlag onderste-boven wordt
geheschen, beteekent dit eveneens „man over boord".
Meren en ontmeren.
Meerrol. Het binnenkomen in een haven
en aan trossen langs de kade gaan liggen is meren. Van te voren
wordt de meerrol geblazen, opdat de manschappen, die daarmede
belast zijn — de meerploeg — op hun posten komen. Ontmeren wil
natuurlijk zeggen: de trossen losgooien en vertrekken. Op de nieuwe
schepen words bij deze manoeuvre niet meer geschreeuwd en gefloten.
Alle orders van de brug worden telefonisch doorgegeven
door de speciaal daarvoor bestemde meertelefonen op den bak en
op de campagne.
Melkmeid.
Eigenlijk : de melkmeid optuigen, d.w.z. voor den
wind zeilende met een sloep, het voorzeil in tegenovergestelde
richting van het grootzeil dwarsuit zetten. De uitdrukking „melkmeid
optuigen" is ontleend aan den zeiltijd; Coen onze schepen lijzeilen
voerden. Deze lijzeilen werden, voor den wind zeilende,
(althans aan den fokkemast met de onderlijzeilen) dwars uitgespannen.
Deze onderlijzeilen werden oorspronkelijk op de bakspier
uitgehaald met de buitenschoot, hier waterschoot genoemd, en stelden
de melkemmers voor, de boven- en bramlijzeilen de armen van
't melkmeisje.
Mijl.
Zeemijl. 1852 m; een 60ste van een graad op den evenaar;
ook wel knoop, waarover men bij Log nadere bijzonderheden vindt.
Millioenenhoek.
Een gedeelte van de marinewerf te Den Helder,
waar de uit dienst zijnde schepen worden opgelegd.
Mok.
De Mok is het marinevliegkamp voor watervliegtuigen,
naar de gelijknamige vaargeul op het Z.O. deel van Texel. Het
mokje is een blauw-emaille drinkbeker voor de manschappen, waarschijnlijk
ontleend aan het Engelsche: mug. De uitdrukking: groote
halen onder uit de mok, heeft een tweeledige beteekenis. Men kan
dit „vertalen- met „flink opschieten" of met „een zwaren douw
(straf) krijgen.
Mondstop of mondstopper.
Is de stop of het opvulstuk om het
einde van den loop van het kanon — monding geheeten — te vullen
en de ziel (het inwendige) of te sluiten.
M.S.D.
Afkorting voor MarineStoomvaartDienst, tevens titel voor
officieren van den marinestoomvaartdienst. Toen in 1827 het eerste
stoomschip onzer marine, "Zr. Ms. „Curacao", in dienst gesteld werd,
was tevens de grondslag gelegd voor 's Rijksstoomvaartdienst, Welke
naam 1 April 1904 veranderd werd in marinestoomvaartdienst.
De daartoe behoorende machinisten werden aanvankelijk met de
onderofficieren gelijk gesteld, doch enkele van hen konden bij keuze
tot officier-machinist worden bevorderd. In 1900 waren er echter
nog maar 9 officieren-machinist, 1e en 2e off.-mach. 2e kl. tegenover
297 diverse rangen van machinisten, die intusschen niet meer met de
onderofficieren, doch ook nog niet met de officieren gelijk gesteld werden.
Dat gebeurde pas bij Kon. besluit van 12 Juni 1914, althans
gedeeltelijk. In 1923 werd de naam voor officieren-machinist veranderd
in dien van officieren van den marinestv.dienst en de opleiding
der adspirant-officieren samengevoegd met die der overige adsp.
marineofficieren.
Als men bedenkt, dat in 1923 de technische ontwikkeling reeds ver gevorderd was, dan is de naam stoomvaartdienst toch zeer vreemd, niet het minst om dezen te kiezen als titel voor een officierencorps der marine. Van de officieren-vlieger, die
bij den marineluchtvaartdienst zijn, spreekt men toch ook niet van
officieren van den marineluchtvaartdienst, als titel ? Bij de Fransche
marine noemt men de officieren M.S.D. : mêcanicien, bij de Duitsche
marine ingenieur en bij de Engelsche marine marine-engineer.
Mutsenlintje.
De matroos noemt zijn collega aan 'boor'cl, den
stoker : roethaan; de gezamenlijke stokers : het zwarte koor, en den
marinier pat. Pat, omdat de marinier in Indie op den staanden kraag
van zijn witte jas een patje (kraag-distinctief) draagt.
Het zijn gemoedelijke scheldnamen, die men elkander over en weer toedient.
De marinier op zijn beurt zegt sarcastisch „zeeman -tegen den
matroos of noemt hem „mutsenlintje-. Men zegt, als ergens veel
matrozen bijeen zijn ook wel : „Er waren heel wat mutsenlintjes in
de zaal". Het mutsenlintje is een zwart lint, waarop met goudgeel
borduursel in gotische letters : „Koninklijke Marine", is aangebracht.
Zwart, omdat daarmede aangegeven wordt, dat de drager van dit
lint tot de actieve marine behoort ter onderscheiding van de reserve,
die vroeger een licht-blauw mutsenlint droeg. In Indie wordt het
mutsenlint om den bol van den bamboehoed (zie aldaar) gedragen.
De officieren van de marinereserve dragen een blauwen êtat-major band.
Muziektent.
Muziek op de brug. De „muziektent-is een uitdrukking
van de adelborsten, waarmede het olie- en azijnstel wordt
bedoeld. „Muziek op de brug" is het gezamenlijk meten van de
middagbreedte (afstand van een plaats op de aarde tot den evenaar,
gemeten langs den door die plaats gaanden meridiaan, uitgedrukt in
graden) door alle zeeofficieren op de brug om 12 uur 's middags.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten