Marine ABC
Geus.
De geus als
kleine vlag op den boegspriet is zoo oud als onze Vaderlandsche
driekleur, welke de Stadhouder Prins Willem I in 1572 als
opperbevelhebber over de Zeemacht van de schepen liet wapperen.
Aanvankelijk was de geus driebanig: een verkleinde copie van de
tegenwoordige vlag, doch spoedig werden de kleuren stervormig
gerangschikt; (zeker al onder Maarten Tromp). Blijkbaar is de
geus later weer een driebanige geworden, althans in 1672 is
sprake van een geus overeenkomstig de statenvlag. Sedert 30 April
1932 wordt aan boord van onze schepen weer de stervormige of z.g.
„dubbele Prinsengeus" geheschen aan den geusstok op de bak,
op Zon- en feestdagen en bij bijzondere gebeurtenissen.
Gewapende sloep.
Vooral tijdens de
expeditien in Oost-Indiƫ werd de gewapende sloep herhaaldelijk
ingezet tijdens het brandwacht varen en voor landingsdivisie. De
gewapende sloep is echter een van de gewone scheepssloepen, die
van een kanon van 3.7 cm (tegenwoordig ook met mitrailleur)
voorzien is en met gewapende manschappen bezet.
Gezondheidsinspectie.
Op ongeregelde
tijden, en steeds bij volkomen verrassing, wordt aan boord
gezondheidsinspectie gehouden. Dan wordt onverwachts baksgewijs
gehouden en moet alle hens aan dek komen. Bij badkamers, W.C.'s,
e,d. wordt een schildwacht geplaatst, niemand mag van boord en
man voor man moet voor den dokter verschijnen, die er
voornamelijk op let of er geheime ziekten onder de bemanning
zijn. Tegenwoordig is deze maatregel minder scherp, doch in Indie
en tijdens lange reizen wordt hij nog dikwijls toegepast.
Gieren.
Sloepen aan de
bakspier liggende, gieren op den stroom, zwaaien eenigszins heen
en weer. Schepen, voor anker liggende doen dat ook, doch dat valt
minder op.
Gierschijf.
Is een op twee
zware houten drijvers geplaatste schijf van twee kruislings
geplaatste ijzeren vierkante platen van pl.m. 75 cm, die daardoor
altijd een front bieden om er op to kunnen schieten. Wordt
gebruikt voor oefeningen met geweerschietinrichting op zee.
Feitelijk worden deze schietoefeningen gehouden met het kanon,
waarop, ter besparing van munitie, een geweer is aangebracht. Het
richten, baksen e.d. geschiedt dus alsof men met het kanon
schiet. De gierschijf wordt achter het schip 'of achter een sloep
gesleept, sours ook wel op een drijfanker uitgezet.
Glashard.
Is een bij de
marine veel gebruikte term. „Hij is een glasharde kerel":
ijskoude kerel, ook wel: brutale kerel. De naam glashard is
ontleend aan een soort granaten, die in gebruik waren bij het
achterlaadgeschut en als pantserdoorborende granaten bedoeld
waren ( omstreeks 1900 nog in gebruik).
Harig.
Ruig. Het was
harig-ruig-weer, daardoor is het zicht minder goed. Niet te
verwarren met mist, want dan is het zicht slecht.
Glazen slaan.
Is op de
scheepsklok(bel) het aantal uren en half uren van een wacht
aangeven; dateert uit den tijd dat aan boord de zandlooper werd gebruikt.
Elke wacht duurt 4 uur, en wel : voormiddag van 8-12
uur, achtermiddag van 12-4 uur, platvoet van 4-8 uur, eerste
wacht van 8-12 uur, hondenwacht van 12-4 uur, dagwacht van 4-8
uur. Het eerste verstreken half uur van een wacht (d.i.
één glas-één zandlooper) wordt
aangegeven met een slag op de klok, het tweede half uur met twee, enz.
Acht glazen slaan (het einde van een wacht) heeft ook de
beteekenis van aflossen van de wachtdivisie. Men slaat de glazen
in groepen van twee, dus na 1 uur ting-ting, na 1 uur (dat kan
half 10, half 2 of half 6 zijn) ting-ting ting enz.
Gouden Bal.
Het aanhoudend
glazen slaan voor de eerste maal wil zeggen, dat alle waterdichte
passages aan boord gesloten moeten worden (sluitrol).
Het aanhoudend glazen slaan voor de tweede maal wil zeggen, dat
de sloepen gereed gemaakt moeten worden om het schip te verlaten (verlaatrol).
Gongslag of gongslaan.
Het aanhoudend
gongslaan is het teeken dat de bemanning, zonder uitzondering,
onmiddellijk langs den kortsten weg naar het dek moet gaan en
zich van zwemvesten voorzien. Zie overigens hierboven bij aanhoudend glazen slaan.
Gordelpantser.
Is de verticale
bescherming van de vitale deelen van het schip ter hoogte van de
waterlijn en vormt één geheel met de buitenhuid van
het schip. Een gordelpantser hebben alleen de oude
pantserschepen, de kanonneerbooten, type „Brinio", en de
kruisers „Java", „Sumatra- en „De Ruyter".
Gortschaften tot theewater.
Gort schaften
doet men aan boord als eerste ontbijt (in Indie bestaat het
eerste ontbijt uit rijst met vleesch in jus, een wat slappere
kost dan de vette rotmok).
Theewater is het verwerken van de
avondboterham met koffie. Tusschen „gortschaften- en
„theewater- ligt dus alles wat den dienst betreft. De
uitdrukking „van gortschaften tot theewater", wil dus
zeggen, dat men van alles op de hoogte is, een variant op het
bekende gezegde: „van haver tot gort"; iemand of iets door
en door kennen. div style="padding-top:4px">
Een aardige ouderwetsche marineterm, die met gortschaften, of
juist met gort klaarmaken verband hield is: „bij het
lamieren van het gortwater". Deze prachtuitdrukking beteekent :
voor dag en dauw. Omdat vroeger reeds om 5 uur Overal gehouden
werd en om half zes gortschaften, moest het water voor de gort
zeer vroeg aan de kook gebracht worden. Lamieren is het borrelen
van het water tegen dat het kookt.Is de schertsende
bijnaam voor het verblijf van de onder-officieren, figuurlijk:
„sinds hij in den gouden bal is": sinds hij tot de
onder-officieren behoort. Men zegt dat de „gouden bal"
ontleend is aan den naam van een klein hotel-restaurant in
Amsterdam, dat pl.m, 30 jaar geleden bij den marineman nogal populair was.
Grafzerk.
Als men, meer
speciaal bij den onderzeedienst, van de grafzerk spreekt, bedoelt
men daarmede den bovenbouw van onze eerste onderzeeboot, die als
monument, met een bemuurden ombouw en een steep, waarop de namen
van de eerste bemanning gebeiteld staan, te Den Helder werd geplaatst.
Hoewel men daarover aan boord van een onderzeeboot in dien zin
weinig hoort spreken, heeft elke boot haar eigen grafzerk aan
boord, nl de telefoonboei op het achterschip in het dek, doch te bedienen van de hekbuiskamer uit.
Bij een ongeval, als de boot gezonken is, laat men deze boei met
den telefoonkabel en den geleidedraad voor het lampje dat op de
boei zit, naar de oppervlakte stijgen, in de hoop de aandacht te
trekken. Als de bemanning zich niet zelf weet te redden en de
hulp van bovenwaterschepen uitblijft, is deze boei spoedig hun grafzerk..
Groote beurt.
De groote beurt
hebben wil zeggen, dat men op Zaterdag en Zondag geen wacht
heeft. Dat is gewoonlijk eens in de drie weken het geval; men
profiteert daarvan om met „permissie" te gaan, d.i.
Zaterdag en Zondag met verlof te gaan.
wordt vervolgd..
|
vrijdag 18 mei 2012
Matroos Vandersteng 031
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten