vrijdag 18 mei 2012

Matroos Vandersteng 031

Marine ABC
Geus.
De geus als kleine vlag op den boegspriet is zoo oud als onze Vaderlandsche driekleur, welke de Stadhouder Prins Willem I in 1572 als opperbevelhebber over de Zeemacht van de schepen liet wapperen. Aanvankelijk was de geus driebanig: een verkleinde copie van de tegenwoordige vlag, doch spoedig werden de kleuren stervormig gerangschikt; (zeker al onder Maarten Tromp). Blijkbaar is de geus later weer een driebanige geworden, althans in 1672 is sprake van een geus overeenkomstig de statenvlag. Sedert 30 April 1932 wordt aan boord van onze schepen weer de stervormige of z.g. „dubbele Prinsengeus" geheschen aan den geusstok op de bak, op Zon- en feestdagen en bij bijzondere gebeurtenissen.
Gewapende sloep.
Vooral tijdens de expeditien in Oost-Indiƫ werd de gewapende sloep herhaaldelijk ingezet tijdens het brandwacht varen en voor landingsdivisie. De gewapende sloep is echter een van de gewone scheepssloepen, die van een kanon van 3.7 cm (tegenwoordig ook met mitrailleur) voorzien is en met gewapende manschappen bezet.
Gezondheidsinspectie.
Op ongeregelde tijden, en steeds bij volkomen verrassing, wordt aan boord gezondheidsinspectie gehouden. Dan wordt onverwachts baksgewijs gehouden en moet alle hens aan dek komen. Bij badkamers, W.C.'s, e,d. wordt een schildwacht geplaatst, niemand mag van boord en man voor man moet voor den dokter verschijnen, die er voornamelijk op let of er geheime ziekten onder de bemanning zijn. Tegenwoordig is deze maatregel minder scherp, doch in Indie en tijdens lange reizen wordt hij nog dikwijls toegepast.
Gieren.
Sloepen aan de bakspier liggende, gieren op den stroom, zwaaien eenigszins heen en weer. Schepen, voor anker liggende doen dat ook, doch dat valt minder op.
Gierschijf.
Is een op twee zware houten drijvers geplaatste schijf van twee kruislings geplaatste ijzeren vierkante platen van pl.m. 75 cm, die daardoor altijd een front bieden om er op to kunnen schieten. Wordt gebruikt voor oefeningen met geweerschietinrichting op zee. Feitelijk worden deze schietoefeningen gehouden met het kanon, waarop, ter besparing van munitie, een geweer is aangebracht. Het richten, baksen e.d. geschiedt dus alsof men met het kanon schiet. De gierschijf wordt achter het schip 'of achter een sloep gesleept, sours ook wel op een drijfanker uitgezet.
Glashard.
Is een bij de marine veel gebruikte term. „Hij is een glasharde kerel": ijskoude kerel, ook wel: brutale kerel. De naam glashard is ontleend aan een soort granaten, die in gebruik waren bij het achterlaadgeschut en als pantserdoorborende granaten bedoeld waren ( omstreeks 1900 nog in gebruik).
Harig.
Ruig. Het was harig-ruig-weer, daardoor is het zicht minder goed. Niet te verwarren met mist, want dan is het zicht slecht.
Glazen slaan.
Is op de scheepsklok(bel) het aantal uren en half uren van een wacht aangeven; dateert uit den tijd dat aan boord de zandlooper werd gebruikt.
Elke wacht duurt 4 uur, en wel : voormiddag van 8-12 uur, achtermiddag van 12-4 uur, platvoet van 4-8 uur, eerste wacht van 8-12 uur, hondenwacht van 12-4 uur, dagwacht van 4-8 uur. Het eerste verstreken half uur van een wacht (d.i. één glas-één zandlooper) wordt aangegeven met een slag op de klok, het tweede half uur met twee, enz.
Acht glazen slaan (het einde van een wacht) heeft ook de beteekenis van aflossen van de wachtdivisie. Men slaat de glazen in groepen van twee, dus na 1 uur ting-ting, na 1 uur (dat kan half 10, half 2 of half 6 zijn) ting-ting ting enz.
Het aanhoudend glazen slaan voor de eerste maal wil zeggen, dat alle waterdichte passages aan boord gesloten moeten worden (sluitrol).
Het aanhoudend glazen slaan voor de tweede maal wil zeggen, dat de sloepen gereed gemaakt moeten worden om het schip te verlaten (verlaatrol).
Gongslag of gongslaan.
Het aanhoudend gongslaan is het teeken dat de bemanning, zonder uitzondering, onmiddellijk langs den kortsten weg naar het dek moet gaan en zich van zwemvesten voorzien. Zie overigens hierboven bij aanhoudend glazen slaan.
Gordelpantser.
Is de verticale bescherming van de vitale deelen van het schip ter hoogte van de waterlijn en vormt één geheel met de buitenhuid van het schip. Een gordelpantser hebben alleen de oude pantserschepen, de kanonneerbooten, type „Brinio", en de kruisers „Java", „Sumatra- en „De Ruyter".
Gortschaften tot theewater.
Gort schaften doet men aan boord als eerste ontbijt (in Indie bestaat het eerste ontbijt uit rijst met vleesch in jus, een wat slappere kost dan de vette rotmok).
Theewater is het verwerken van de avondboterham met koffie. Tusschen „gortschaften- en „theewater- ligt dus alles wat den dienst betreft. De uitdrukking „van gortschaften tot theewater", wil dus zeggen, dat men van alles op de hoogte is, een variant op het bekende gezegde: „van haver tot gort"; iemand of iets door en door kennen. div style="padding-top:4px">
Een aardige ouderwetsche marineterm, die met gortschaften, of juist met gort klaarmaken verband hield is: „bij het lamieren van het gortwater". Deze prachtuitdrukking beteekent : voor dag en dauw. Omdat vroeger reeds om 5 uur Overal gehouden werd en om half zes gortschaften, moest het water voor de gort zeer vroeg aan de kook gebracht worden. Lamieren is het borrelen van het water tegen dat het kookt.
Gouden Bal.
Is de schertsende bijnaam voor het verblijf van de onder-officieren, figuurlijk: „sinds hij in den gouden bal is": sinds hij tot de onder-officieren behoort. Men zegt dat de „gouden bal" ontleend is aan den naam van een klein hotel-restaurant in Amsterdam, dat pl.m, 30 jaar geleden bij den marineman nogal populair was.
Grafzerk.
Als men, meer speciaal bij den onderzeedienst, van de grafzerk spreekt, bedoelt men daarmede den bovenbouw van onze eerste onderzeeboot, die als monument, met een bemuurden ombouw en een steep, waarop de namen van de eerste bemanning gebeiteld staan, te Den Helder werd geplaatst.
Hoewel men daarover aan boord van een onderzeeboot in dien zin weinig hoort spreken, heeft elke boot haar eigen grafzerk aan boord, nl de telefoonboei op het achterschip in het dek, doch te bedienen van de hekbuiskamer uit.
Bij een ongeval, als de boot gezonken is, laat men deze boei met den telefoonkabel en den geleidedraad voor het lampje dat op de boei zit, naar de oppervlakte stijgen, in de hoop de aandacht te trekken. Als de bemanning zich niet zelf weet te redden en de hulp van bovenwaterschepen uitblijft, is deze boei spoedig hun grafzerk..
Groote beurt.
De groote beurt hebben wil zeggen, dat men op Zaterdag en Zondag geen wacht heeft. Dat is gewoonlijk eens in de drie weken het geval; men profiteert daarvan om met „permissie" te gaan, d.i. Zaterdag en Zondag met verlof te gaan.
wordt vervolgd..
pijltje links pijltje rechts

Geen opmerkingen :