blz 36 - 37 - 38
vervolg van blz 35
SIGNALEN BETREFFENDE DEN SCHEEPSDIENST
DE SCHILDWACHTEN DIENST.
Deze staat volledig beschreven in het aan iedere militair
verstrekte "Voorschrift gewapende wachten enz"
Een ieder zij doordrongen van het gewicht van deze diensten. In't
bijzonder wordt de aandacht gevestigd op de z.g "algemeende
consignes" art. 27 t/m 35 van genoemd voorschrift.
EERBEWIJZEN.
Voor officieren en onderofficieren van het Nederlandsche en
Nederlandsch-lndische leger, van weerbaarheidskorpsen en van
vreemde natiën worden dezelfde eerbewijzen gedaan als voor
de officieren en onderofficieren van de zeemacht van
overeenkomstig rang.
vervolg op blz 40 in de rechterkolom
|
blz 39 - 40
leder militair is verplicht zijnen in uniform, dan wel in 't
burger gekleeden meerdere den militairen groet te brengen.
De militaire groet bestaat in het met een korte beweging brengen
van de rechterhand loodrecht tegen den rechteronderkant van het
hoofddeksel, even achter het rechteroog, de vingers uitgestrekt
en aaneengesloten, de palm der hand naar voren, de elleboog
ongedwongen omlaag, de linkerarm wordt gestrekt en blijft ter
zijde van het linkerbeen, terwijl degene, wien de groet geldt,
met opgeheven hoofd wordt aangezien.
De groet wordt aangevangen, wanneer de meerdere tot op 3 a 4
passen genaderd is en eindigt, wanneer de meerdere 2 passen voor.
bij is. Op en neer gaande, wordt de groet voor denzelfden
meerdere slechts eenmaal gebracht.
Indien men rookt, wordt voor het brengen van den groet de sigaar,
sigarette of pijp in de linkerhand genomen. Indien men eenig
voorwerp draagt, wordt dit tijdig in de linkerhand genomen; laat
de omvang of het aantal der voorwerpen niet toe de rechterhand
vrij te maken, dan wordt volstaan met het aannemen van de houding
en het aanzien van den meerdere met opgeheven hoofd.
Stilstaande, wordt voor het brengen van den groet front gemaakt
en de houding aangenomen. Is men blootshoofds, dan wordt volstaan
met het aannemen van de houding en het aanzien van dengene, wien de groet geldt.
Is men gezeten, dan wordt opgestaan en gehandeld als bovenbeschreven.
In een voertuig of op een rijwiel gezeten wordt de groet rechtop zittende gebracht.
Aan ridders der Militaire Willemsorde met den stand van matroos,
die het modelkruis zichtbaar dragen, wordt de militaire groet
gebracht door hunne met met die orde gedecoreerde standgenooten.
Ieder militair, die bij een meerdere is geroepen of zich tot
dezen wendt, neemt in de houding voor den meerdere plaats op een
afstand van 2 passen en brengt den groet. Na afloop van het
onderhoud brengt hij weder den groet, maakt rechtsomkeert en verwijdert zich.
Militairen gewapend met opgestoken sabel of bajonet groeten op
dezelfde wijze als een ongewapende. Zij houden het wapen met de
linkerhand vast, zodanig dat de punt naar beneden wijst.
Zijn zij met geweer gewapend, dan bestaat de groet in het aanzien
van den meerdere, de rechterhand blijft de geweerriem vasthouden,
de linkerhand is gestrekt langs het been.
Voor H. M. de Koningin of eenig Lid van het Koninklijk Huis, voor
ontplooide (d.i. niet met een foudraal omhulde) vaandels en
standaarden en militaire begrafenissen maakt ieder miltair op 5
á 6 passen afstand halt en front, brengt den militairen
groet en blijft in de houding staan totdat de hierbedoelde
persoon, het vaandel, de standaard of het lijk ten minste vier
passen voorbij is. Zij zullen in de bedoelde gevallen, indien zij
met het geweer gewapend zijn, dit presenteeren.
Indien men iets draagt, en de omvang of het aantal der voorwerpen
niet toelaten de rechterhand vrij te maken, dan worden deze zoo
mogelijk voor den groet nedergezet.
In een voertuig gezeten, doet men dit aan den kant van den weg
stil houden, staat op, en brengt den militairen groet. Op een
rijwiel gezeten, stijgt men af, maakt front en houdt gedurende
het brengen van den groet, het rijwiel met de linkerhand vast.
Het is verboden om de Vorstelijke personen op den weg in te halen
en voorbij te loopen. (1)
Het inhalen en voorbijgaan van een troep met vaandel of standaard
en van een militaire begrafenisstoet behoort zooveel mogelijk te
worden vermeden; is zulks bepaald onvermijdelijk, dan wordt
gedurende het voorbijgaan de militaire groet gebracht, vanaf het
oogenblik, dat men het vaandel, den standaard of de lijkwagen tot
op 4 passen genaderd is, tot het oogenblik, dat men 4 passen voorbij is.
De mindere gaat voor den meerdere behoorlijk uit den weg en mag
hem niet rakelings passeeren. Verontschuldigingen, dat men den
meerdere niet zag en daardoor den groet verzuimde, worden niet
aangenomen; de militair behoort altijd oplettend langs den weg te
loopen.
Alle rapporten moeten op eerbiedige wijze worden overhandigd.
(1) Een hofrijtuig, waarin H.M. de Koningin, of
eenig Lid van het Koninklijk Huis is gezeten, heeft op de
lantaarns koningskronen, terwijl de koetsiers en palfreniers
nestels dragen; een ledig hofrijtuig, genoemde kenteekenen
dragend, rijdt immer stapvoets.
Een hofauto, waarin H.M. de Koningin, of een Lid van het
Koninklijk Huis is gezeten, draagt voor op de motorkap de voor H.
D. vastgestelde onderscheidingsvlag.
vervolg op blz 41
|
maandag 1 mei 2017
Handboek 11
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten