blz 27 - 29
De Scheepsdienst
Zij worden aangewezen voor den tijd
van 6 weken. Het zeuntje is verantwoordelijk voor het
kommaliewant ; hij maakt het telkens, nadat het gebruikt is.
schoon, ziet of alles aanwezig is, zorgt dat de bakskist in orde
is en haalt en verdeelt het rantsoen. Hij moet vooral bij het
schoonmaken van het kommaliewant voorzichtig zijn, dat er niets
overboord valt en den baksmeester rapporteeren, wanneer het een
of ander verloren is geraakt.
Niemand mag iets uit de bakkist halen of daarin bergen : alleen
het zeuntje is daarmede belast en heeft ook den sleutel van de
bakskist in bewaring ; niemand komt bovendien aan het rantsoen
buiten de gewone schafttijden.
Het zeuntje is verder belast met de zorg voor de kooi van den
baksmeester ; des avonds haalt hij die en hangt ze op, terwijl
hij ze des morgens sjort en opbrengt.
Na het schaften ruimen de zeuntjes de volksverblijven op. Aan
boord wordt het etmaal, dat wil zeggen een dag en nacht in zes
wachten verdeeld ; iedere wacht duurt dus 4 uren. De benamingen
dier wachten zijn als volgt :
Van des middernachts tot des morgens 4 uur:
hondenwacht.
Van des morgens 4 uur tot des morgens 8 uur:
dagwacht.
Van des morgens 8 uur tot des middags 12 uur:
voormiddagwacht.
Van des middags 12 uur tot des middags 4 uur:
achtermiddagwacht.
Van des namiddags 4 uur tot des avonds 8 uur:
platvoetwacht.
Van des avonds 8 uur tot middernacht: eerstewacht.
Elk half uur wordt er op de klok geslagen ; dat noemt men glazen
slaan.
Het eerste half uur na het begin van iedere wacht wordt aangeduid
door één slag op de klok of één
glas;
het tweede half uur door 2 slagen of 2 glazen, enz.
Te half één op den achtermiddag slaat men dus 1
glas ;
te 1 uur 2 glazen ;
te half drie 5 glazen, enz.
Zoo is dus ook 1 glas op de dagwacht half vijf des morgens, of op
den platvoet half vijf des middags ; 6 glazen op de eerste wacht
is 11 uur des avonds, enz.
8 glazen worden geslagen, wanneer de wacht om is, dus te 12 uur
des middags en des nachts, te 4 uur des morgens en des namiddags
en te 8 uur des morgens en des avonds.
Naarmate een schip in zee is of op eene reede of in eene haven
ligt wordt er zeewacht of reewacht gedaan. De reewacht vangt aan
op het uur van vlaggeparade en duurt 24 uur.
De aflossing vangt
een half uur voor vlaggeparade aan. Op het uur van overal wordt
na het signaal van reveille door den chef der equipage ,overal"
gefloten. Iedereen springt uit kooi en sjoort met die met 4
slagen en 2 kopslagen vast.
5 minuten na overal fluit equipage eerst:
Er moet voor worden gewaakt de kooien niet op dek neer te gooien.
Zoodra de kooien verschanst zijn, wordt er "w a s s c h e n - e n -"g a s t e n - b ij - d e - v e r s c h a ns s i n g" daarna "k o o i e n - o p", waarop ieder zijn kooi in de verschansing bergt. k a m m e n" gefloten ; de handdoeken worden niet nat in de kastjes geborgen, maar bij zindelijkheidsinspectie aan een lijn geslagen, die daarna op de aangewezen plaats wordt opgehangen. Een half uur
na overal wordt "k o k - s c h a f t - o p" geslagen en neemt
ieder aan zijn bak plaats, waar het zeuntje het kommaliewant,
enz. reeds heeft klaar gezet. Het zeuntje haalt het eten van de
kombuis en geeft aan den kok op, hoeveel ketelaars er zijn,
d.w.z. hoeveel menschen van zijn bak moeten naschaften.
Zoodra de zeuntjes aan de bakken zijn, wordt het signaal "stil" gegeven,
waarna aan alle bakken gezwegen wordt en gelegenheid wordt
gegeven tot gebed. Na het signaal "doorgaan" kan met den maaltijd
worden aangevangen.
Het schaften heeft met ongedekten hoofden
plaats ; luidruchtigheid is verboden ; niemand verwijdert zich
van zijn bak, voordat "laagwater" is gemaakt. Voordat "laagwater"
wordt gemaakt, wordt wederom op dezelfde wijze gelegenheid gegeven tot gebed.
Een uur na overal wordt zindelijkheidsinspectie gehouden. De baksmeesters
zien hun baksvolk na. Indien schepelingen een verzoek hebben te doen,
brengen zij dat voor of met de zindelijkheidsinspectie hij hun baksmeesters in.
In den regel vindt nu het dekspoelen en buitenom
spoelen plaats. De putsen mogen niet over dek naar elkaar toe
worden geschoven, ten einde de dekken niet te beschadigen. Bij
het zwabberen zorge men, dat langsscheeps te doen en niet met de
zwabbers te slaan, maar er mede te wrijven.
Na afloop van het
dekspoelen wordt poetsen en opknappen gefloten ; ieder kleedt
zich nu in de tenue van den dag. Na vlaggeparade treedt de
equipage baksgewijs aan voor inspectie.
Na deze inspectie vangen
de oefeningen en werkzaamheden aan, die tot half twaalf duren. Om
12 uur vangt het middagschaften aan, waarbij op overeenkomstige
wijze wordt gehandeld als bij het ochtendschaften. Een Lange
stoot op den hoorn kondigt het einde van den middagrusttijd aan.
vervolg op blz 30 - 31 in de rechterkolom
|
blz 30 - 31
Het middagappel wordt om 1 uur gehouden,
daarna vangen de werkzaamheden (verplegingsdiensten) en exercitien aan,
die tot 4 uur duren. De chef der equipage fluit dan "handen
schoon", een half uur later wordt theewater gedronken waarbij ook
weer gelegenheid wordt gegeven tot gebed.
Degenen, die niet tot
de wachtdivisie behooren of om andere redenen daarvan verstoken
zijn, kunnen gaan passagieren tot den voor hen vastgestelden
tijd. Voordat zij van boord qaan, laten zij zich door den
onderofficier van de wacht aanteekenen.
Bij terugkomst aan boord
moeten zij zich bij den onderofficier Van de wacht melden. De
korporaal van de wacht is verplicht alle pakjes die van boord
gaan of aan boord komen te inspecteeren.
Tot het houden van
avondappel wordt een een kwartier voor 8 uur het signaal
ongewapend appel geblazen. De equipage treedt weder baksgewijs
aan. De chef der equipage fluit nu achtereenvolgens : "gasten bij
de verschansing" "alle hens op" en nadat iedereen zijn eigen kooi
in handen heeft "a f g a a n".
Om 8 uur vangen de nachtwachten
aan. Het wachtsvolk van de E. W. treedt aan en wordt ingedeeld
voor posten, enz. Hetzelfde geschiedt te middernacht voor het
volk van de H.W. en 's ochtends om 4 uur voor degenen, die de
D.W. krijgen.
Nadat om 9 uur taptoe geblazen is, wordt de avondronde gedaan. Na
taptoe neemt een ieder de noodige stilte in acht.
De verzoeken, die de schepelingen bij zindelijkheidsinspectie
indienden, worden op een verzoekenbriefje geschreven. In den
regel treden de verzoekers en degenen, die op het rapport moeten
komen te 11 uur aan. De chefs der divisien onderzoeken de
rapporten en de verzoeken.
Voor zoover noodig brengt de
divisiechef de verzoeken over aan den eerste-officier en deze
weer aan den commandant. De rapporten worden in tegenwoordigheid
van den overtreder aan den commandant overgebracht.
Wenscht de schepeling een gezegeld verzoekschrift aan den
Minister van Defensie te zenden, dan wordt een spoedige afdoening
bevorderd door het verzoekschrift aan den commandant aan te
bieden. De dienst ter reede word uitvoerig behandeld, waarom wij
over den dienst in zee kort kunnen zijn. In zee doen doen
wachtdivisien om beurten gedurende 4 uren de zeewacht.
De namen
der wachten worden reeds vermeld. De platvoet wordt in twee
gedeelten, eerste en tweede platvoet genaamd, geplitst, om
zoodoende de verschillende wachten niet steeds door dezelfde
divisie te laten betrekken. In zee wordt steeds om half zeven
overal gemaakt; de divisie, die de D.W. heeft, moet dan gereed
zijn met wasschen en kammen.
Na het schaften komt de divisie van de voormiddagwacht op. De
vlaggenparade vindt steeds om 9 uur plaats. De werkzaamheden en
exercitien op den A. M. vangen om twee uur aan en duren tot 4
uur.
Om 5 uur wordt theewater gedronken. Om vijf minuten voor 8
wordt "kooien af" gefloten voor de divisien, die de H.W en de D.W.
krijgen en voor het geheele machinekamer-personeel. Vijftien
minuten voor "acht glazen" wordt, "kwart" geslagen en het volk
dat de wacht krijgt, gewekt. Deze bergen hun kooien op, lossen
af, waarna op order van den officier van de wacht, kooien af wordt gehouden.
Bij het rollezen wordt aan de uitkijken het wachtwoord
medegedeeld. Bij het slaan van de glazen en wanneer zij
aangeroepen worden, roepen zij het wachtwoord.
De uitkijken, die
des nachts benedendeks zijn geplaatst, moeten van alle
onordelijkheden en bijzonderheden kennis geven aan den
onderofficier der wacht en de personen kunnen aanwijzen, die zich
aan eenige overtreding schuldig maakten.
Zij letten op het goed
branden van de lantaarns. Het wachtsvolk houdt zich op daartoe
aangewezen plaatsen, zonder toestemming van den onderofficier van
de wacht mogen zij zich niet naar beneden begeven.
De avondronde wordt te half negen gedaan. Enkele algemeene
opmerkingen worden hier nog aan toegevoegd. Over de zindelijkheid
is in een vorig hoofdstuk reeds gesproken. In verband hiermede is
het streng verboden, door poorten in spuigaten of op dek te
spuwen, dit geschiedt alleen in de daarvoor bestemde spuwbalies.
Gewaakt moet worden tegen het maken van vetvlekken op dek door
het morsen van vet, olie, enz.
Touwwerk moet steeds voorzichtig op dek worden neergelegd, en
niet worden neergesmeten.
Bij alle exercitien en inspectien moet
de meeste stilte in acht worden genomen en alles was wanorde zou
kunnen veroorzaken, worden vermeden.
Het pruimen is dan niet
geoorloofd. Niemand mag op het achterdek of op de kampagne komen.
zonder dat dit hem is bevolen en zelfs dan zal hij zoo mogelijk
niet aan die zijde loopen, waar commandant of officieren zich bevinden.
Aan dek of buitenboord vertoont hij zich niet dan gekleed in de
voorgeschreven tenue.
Schepelingen behooren zich, ook gedurende verlof, te gedragen
naar de bestaande tenuevoorschriften. Het is aan zeemiliciens in
werkelijken dienst, dit dus zoowel gedurende eerste oefening als gedurende de
herhalingsoefeningen, nimmer vergund om burgerkleeding te dragen.
vervolg op blz 32
|
maandag 1 mei 2017
Handboek 09
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten