blz 24 - 25
KRIJGSTUCHT, BAKSORDER, ENZ.
Aan alle militairen wordt bekend gemaakt dat zij onder de
militaire tucht staan. De militaire wetten (Wetboek van Militair
Strafrecht, Wet op de Krijgstucht, enz.) en het Reglement
betreffende de Krijgstucht zijn van toepassing op de
dienstplichtigen, zoolang zij in werkelijken dienst zijn,
hetgeen het geval is :
le. zoodra de dienstplichtige ter inlijving of voor den
werkelijken dienst opgeroepen, op de plaats van bestemming is
aangekomen;
2e. zoodra de dienstplichtige zich voor den werkelijken
dienst heeft aangemeld of zoodra hij voor dezen dienst is
overgenomen ; zoowel wat het onder 1e. en 2e. vermelde betreft,
totdat hij met groot verlof is vertrokken ;
3e. buiten de onder 1e. en 2e. vermelde tijdsruimte voor
den dienstplichtige :
a. zoolang hij deelneemt aan militaire oefening of
militair onderricht, dan wel eenige andere militaire werkzaamheid verricht ;
B : zoolang hij als verdachte of beklaagde in eene
militaire Strafzaak, of in het algemeen als dienstplichtige bij
eenig (waaronder ook geneeskundig) onderzoek tegenwoordig is ;
C : zoolang hij uniformkleeding of eenig voor hem
vastgesteld kenteeken of onderscheidingsteeken draagt ;
D : zoolang hij in eene militaire inrichting of aan boord
van een vaartuig der krijgsmacht straf ondergaat (zie Dienstplichtwet).
Niet in werkelijken dienst zijnde, kunnen dienstplichtigen
naar den miltairen rechter verwezen worden :
1e : zoolang zij nog dienstplichtig zijnde, ter zake van
beleedigingen, feitelijkheden, e.d. (art. 108, 110 Wetboek van
militair Strafrecht) gepleegd ten aanzien van hen, die hun
meerdere zouden zijn indien zij in werkelijken dienst waren,
benevens wegens het met voldoen aan eene oproeping voor den
werkelijken dienst (150 Wetboek van Militair Strafrecht) ;
2e : in alle gevallen ter zake van beleedigingen en
feitelijkheden binnen een jaar na het verlaten van den militairen
dienst, hun vroegere nog in dienst zijnde meerdere ter zake van
dienstaangelegenheden aangedaan.
Overigens zijn op de dienstplichtigen nog van toepassing
de strafbepalingen van de dienstplichtwet, voor zooverre deze
niet onder het bovenstaande vallen. Bij of spoedig na zijn
indiensttreding wordt hem een Reglement betreffende de
Krijgstucht uitgereikt. Het is van groot belang, dat hij door
herhaalde lezing en overdenking zich de voornaamste voorschriften
daaruit in het hoofd prent. Op de opleiding wordt dit Reglement
tevens op de belangrijkste punten behandeld en verklaard.
Evenzeer als in de burgermaatschappij orde en tucht onmisbaar
zijn, is dit in de militaire samenleving het geval. Door de
bijzondere omstandigheden, waarin men dan verkeert, treedt die
onmisbaarheid nog meer in het licht.
Menschen van alle rangen en standen, met de meest uiteenloopende
gewoonten en belangen worden daar samengebracht om te arbeiden
aan een taak, om samen te werken tot de verdediging van het
Vaderland. Het spreekt dus wel van zelf, dat al deze menschen
hunne bijzondere gewoonten en liefhebberijen zooveel noodig
moeten laten varen, dat zij ter wille van een goeden gang van
zaken hunne bijzondere belangen ondergeschikt moeten maken aan
die van den dienst.
Hieruit volgt al, dat gestreng de hand moet worden gehouden aan
een nauwgezette naleving van alle gemaakte voorschriften. Maar er
is meer. In tijd van oorlog worden de hoogste eischen gesteld
aan, de kalmte, de gehoorzaamheid en de bekwaamheid van ieder militair.
Onder het vuur van den vijand, in de grootste gevaren
zal hij kalm en nauwgezet, zonder aarzeling (laat staan
redeneeren) de gegeven orders moeten uitvoeren. Niet alleen in
tijd van oorlog, maar ook reeds in gewone tijden komen in de
marine plotseling onvoorziene omstandigheden voor, waarin van de
gehoorzaamheid en stipte plichtsvervulling van iederen militair
der zeemacht veel, ja zelfs de veiligheid van een schip of het
behoud van menschenlevens kan afhangen.
Zoo bijv. bij gevaar voor
aanvaring zal het oogenblikkelijk kalm uitvoeren van een gegeven
bevel wellicht een groote ramp voorkomen. Van de
plichtsvervulling van een in den mars geplaatsten uitkijk zal het
tijdig ontdekken van een ander vaartuig, van een ondiepte, enz.
kunnen afhangen. Bij man over boord" zal het vlugge bemannen en
met kalmte strijken van een reddingboot vaak het behoud van een
menschenleven beteekenen.
Uit al het bovenstaande blijkt, dat in vredestijd de schepelingen
moeten worden opgeleid in de grootste orde en tucht, dat zij
moeten leeren : nauwgezet hunne plichten te vervullen en
onmiddellijk zonder èèn woord van tegenspraak de
ontvangen bevelen op te volgen, opdat in tijd van oorlog de
marine haar taak zal kunnen volbrengen.
Degenen, die zich niet goedschiks aan de krijgstucht willen
onderwerpen, zullen door bestraffing op hunne tekortkomingen
worden gewezen. Overtredingen van de krijgstucht worden door den
commandant afgedaan.
Strafbare feiten, zoowel misdrijven als
overtredingen, gelijk die door elken burger gepleegd kunnen
worden, benevens de militaire misdrijven vermeld in het
Wetboek van Militair Strafrecht, worden door den militairen
rechter (zeekrijgsraad) berecht ; in enkele lichte gevallen
kunnen deze feiten ook door den commandant worden afgedaan.
vervolg op blz 26 - 27 in de rechterkolom
|
blz 26 - 27
Vermeent een schepeling onrechtvaardig of te zwaar door zijn
commandant te zijn gestraft, zoo kan hij een klacht indienen bij
de hoogere militaire autoriteit, terwijl nog beroep open staat
bij het Hoog Militair Gerechtshof.
Wordt de klacht gegrond
bevonden, dan zal de straf worden vernietigd. Wordt de klacht
gedeeltelijk gegrond bevonden, dan zal de strafreden of strafmaat
dan wel beide gewijzigd worden. Wordt de klacht ongegrond
bevonden, dan is klager strafbaar, indien het klagen lichtvaardig
geschiedde of van oneerbiedigheid getuigt.
Vermeent een schepeling onbillijk te zijn behandeld, dan kan hij
op gepaste wijze daarover een klacht inbrengen. Is de vermeende
onbillijke behandeling gelegen in een ontvangen order, dan
behoort deze evenwel eerst uitgevoerd te worden.
In strijd met de krijgstucht is, dat een militair zich aansluit
bij een vereeniging, die ten doel heeft de orde te verstoren of
de krijgstucht te ondermijnen. Het deelnemen aan vergaderingen of
betoogingen van zulke vereenigingen, het aansporen in geschriften
of mondeling tot handelingen, die een verzet beteekenen tegen
bevelen of maatregelen van de militaire autoriteiten, vormen dus
een zeer ernstig vergrijp tegen de krijgstucht.
Bij het ontvangen van met elkaar strijdige orders van
verschillende meerderen, moet degene, die de orders ontvangt, den
laatsten lastgever bekend maken, met de reeds ontvangen bevelen
en daama nieuwe bevelen, of herhaling derzelven afwachten.
Met het oog op ieders plicht om met al zijn krachten bij te
dragen, tot de veiligheid van het schip, worden de schepelingen
gewezen op de ernstige gevolgen, die kunnen voortvloeien uit
overtreding der voorschriften op het rooken en op het gebruik van
lucifers en licht, uit het veranderen van den stand van
electrische werktuigdeelen en van waterdichte deuren en sluitingen.
Het naderen met open licht van kolenruimen en van cellen, die
lang gesloten waren, is gevaarlijk.
leder is verplicht mede te werken tot het zindelijk houden van
een schip. De schepeling bedenke van hoe groot belang het voor de
gezondheid van hem en zijne kameraden is de verblijven zindelijk
en frisch te houden. Om dezelfde reden moet een ieder zijn
lichaam en plunje goed reinigen.
leder schepeling heeft het recht zijne belangen voor te dragen
aan den commandant, den eerste officier en zijn divisiechef. De
schepelingen behooren vertrouwen te stellen in hun divisiechef,
wiens taak en streven is de belangen zijner ondergeschikten te behartigen.
Vooral degenen, die slechts kort in dienst zijn,
zullen in deze nieuwe omgeving wel eens voor moeilijkheden staan.
Laten zij deze voorleggen aan hun divisiechefs, die hun zeker
gaarne raad en inlichtingen zullen geven.
Het bovenstaande kan de zeemilicien voor een groot deel vinden in
de Algemeene Baksorder ; dit is een omschrijving van de plichten
en rechten van de aan den bak geplaatste schepelingen.
In ieder volksverblijf is een exemplaar van de Baksorder
opgehangen aanbevolen wordt deze veelvuldig en aandachtig door te
lezen. De aandacht wordt er op gevestigd, dat een militair die :
1e : opzettelijk een meerdere beleedigt of met eenig kwaad
bedreigt, hem uitscheldt, beschimpt of in zijn tegenwoordigheid bespot ;
2e. weigert of opzettelijk nalaat te gehoorzamen aan eenig
dienstbevel of die zoodanig bevel eigendunkelijk overschrijdt,
zich schuldig maakt aan een ernstig militair misdrijf tegen de
ondergeschiktheid en deswege met langdurige gevangenisstraf kan worden gestraft.
Ook wordt er nog op gewezen, dat een militair, die
ongeoorloofd afwezig is, zich schuldig maakt aan het
militaire misdrijf ongeoorloofde afwezigheid of desertie,
al naar gelang van duur dier ongeoorloofde afwezigheid en de
omstandigheden, waaronder ze plaats heeft. Reeds
ongeoorloofde afwezigheid van ten minste een dag doet hem onder
de strafwet vallen ; zware straffen kunnen ter zake worden opgelegd.
In het belang van de verdediging moet alles wat betrekking heeft
op het artillerie- en vuurleidingmaterieel, op het torpedo- en
mijnenmaterieel, op de onderzeebooten, op de inrichtingen tot
opruimen van mijnen en op het seinwezen als d i e n s t g e h
e im worden beschouwd.
Het is ten strengste verboden over bovengenoemde onderwerpen iets
te schrijven in tijdschriften, dagbladen, enz. of er mededelingen
over te doen aan andere personen dan die, welke tot 1e
Koninkiijke Marine behoorende, uit hoofde van hun
dienstbetrekking er mede bekend moeten zijn.
Ook na het verlaten van den dienst moet het dienstgeheim bewaard blijven.
DE SCHEEPSDIENST.
De bemanning, uitgezonderd het machinekamerpersoneel, is verdeeld
in 3 divisien, genummerd I, II en III ; het machinekamerpersoneel
vormt divisie IV ; het detachement mariniers vormt divisie V,
wanneer een officier der mariniers als detachementscommandant aan
boord is geplaatst.
Voor het doen van ree- en zeewacht is de bemanning verdeeld in
drie wachtdivisien, aangeduid door de letters A, B en C. De
divisien zijn onderverdeeld in bakken, aan het hoofd waarvan een
baksmeester is geplaatst. Een tweede schepeling is
aangewezen ter vervanging van den baksmeester en wordt vice-baksmeester
genoemd. Bij elken bak worden om beurten één van het
baksvolk als zeuntje benoemd.
vervolg op bladzijde 28
|
maandag 1 mei 2017
Handboek 08
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten