BEPALINGEN TOT HET VOORKOMEN EN BLUSSCHEN VAN BRAND
Aan boord der oorlogsschepen wordt streng de hand gehouden aan de
voorschriften betreffende het voorkomen van brand. Zoo bepaalt de
commandant, op welke plaatsen in het schip en gedurende
welke tijden aldaar wag worden gerookt. Hij wijst de plaatsen aan
waar stoffen, aan zelfontbranding onderhevig, zullen worden
geborgen en bepaalt hoe die berging moet geschieden. Hij stelt
het uur vast, waarop in de verschillende verblijven de lichten
geheel of gedeeltelijk moeten worden gedoofd.
Ter bestrijding van eventueelen brand wordt op elk schip een
brandweer samengesteld uit schepelingen, behoorende tot de
verschillende wachtdivisien. Elke schepeling bij de brandweer
geplaatst, moet bekend zijn met :
de indeeling van het schip, in het bijzonder met de verschillende
bergplaatsen, hare bestemming en de wijze van stuwing ;
de inrichting en het gebruik van de brandbluschmiddelen,
zoomede de plaats waar deze zijn geborgen of opgehangen ;
de plaatsing en behandeling der afsluiters tot het inlaten en
uitlaten van water in de munitiebergplaatsen, bergplaatsen voor
schietkatoen, stookplaatsen, enz ; het aftappen van samengeperste lucht uit de accumulatoren en uit
de luchtkamers der torpedo's ;
het gebruik van de toestellen tot het werken in zwaren
rook.
Bij zeewacht treedt op het door den commandant te bepalen
tijdstip op het daarvoor bepaalde signaal de brandweer der
wachtdivisie aan en wordt het tot de brandweer behoorende
personeel zoo noodig aangevuld.
Bij zeewacht zal op bovenbedoeld tijdstip en signaal de brandweer
voor de divisien, welke niet de wacht hebben, aantreden een ieder
die waarneemt of vermoedt, dat er aan boord brand is ontstaan,
behoort, indien hij den brand niet dadelijk zelf kan blusschen.
daarvan onmiddellijk den officier of onderofficier van de wacht
te waarschuwen of te doen waarschuwen. Het signaal van brand is
"klok luiden", in het tempo van "kok schaft op" en
het hoornsignaal "brand". Het signaal wordt op bevel
van den commandant geslagen en geblazen.
ALGEMEENE MAATREGELEN EN VEILIGHEIDS -
Als grondbeginsel geldt dat onder het pantserdek of onder de
lastlijn alles steeds gesloten moet zijn, tenzij werkzaamheden of
toezicht houden hiervoor een beletsel zijn.
VOORSCHRIFTEN MET HET OOG OP GEVALLEN VAN AVERIJ (LEKKEN).
vervolg op blz 22 - 23 in de rechterkolom
|
blz 22 - 23
In geval van
navigatie in drukke vaarwaters of in geval van mist of slecht
zicht, in het algemeen wanneer gevaar voor aanvaring of aan den
grond raken bestaat, bovendien bij gereedmaken tot gevecht en bij
alarm behoort aan eene zijde steeds alles, dus ook boven het
pantserdek, gesloten te zijn.
Indien onmiddellijk gevaar voor
averij dreigt, wordt op het signaal "aanhoudend glazen
slaan", ook aan de andere zijde alles gesloten en wordt de
z.g. sluitrol uitgevoerd.
In de sluitrol zijn voor elke
wachtdivisie enkele personen aangewezen, belast met het
sluiten van alle waterdichte deuren en sluitingen, voorts eenige
personen, die alles gereedmaken om de lensmiddelen te werk te kunnen stellen.
In tijd van gevecht zijn met het sluiten der
waterdichte deuren en sluitingen belast de schepelingen, die in
de alarmrol daarvoor zijn aangewezen.
Op elk schip moet ten
minste op een plaats, doch zoo mogelijk op twee plaatsen,
namelijk voor en achter, op gemakkelijk te bereiken plaats, een
teekening van het uitgeslagen schip worden opgehangen, gevende
eene duidelijke schematische voorstelling van de waterdichte
indeeling van het schip, de lensmiddelen en de brandbluschmiddelen.
Bij deze teekening(en) moet worden
opgehangen een lijst, bevattende de voornaamste gegevens,
benoodigd ter beoordeeling van de gevolgen van een groot lek en
aangevende de plaats, waar de voornaamste hulpmiddelen als
reddingmatten, houten stoppen, stutten, enz, zijn te vinden.
Voor en achter in elk der hoofdcompartimenten, moet worden
opgehangen een lijst, bevattende opgave der belangrijkste
verrichttingen, welke in dit compartiment moeten geschieden bij
het vol loopen van het naastbijgelegen compartiment.
Wordt het signaal "aanhoudend glazen slaan" voor de 2e maal
gegeven dan worden de sloepen gereed gemaakt, om het schip te verlaten.
Zoodra de sloepen gereed zijn, worden de zwemvesten aangedaan.
Op het signaal "gongslaan" doen de sloepscommandanten hunne
sloepen zoo spoedig mogelijk te water laten en afsteken.
Voor het geval het schip onmiddellijk verlaten moet worden zonder dat er
tijd is voor het sluiten en voor het gereed maken der sloepen,
wordt het signaal "gong slaan" gegeven zonder voorafgaand
signaal "aanhoudend glazen slaan".
Op eerstgenoemd signaal
komt een ieder zonder uitzondering onmiddellijk langs den kortsten weg
aan dek en worden de zwemvesten aangedaan. De sloepscommandanten doen
hun sloepen zoo spoedig mogelijk te water laten en afsteken.
vervolg op blz 24
|
maandag 1 mei 2017
Handboek 07
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten