blz18 -19
VOORTSTUWINGSWERKTUIGEN EN KETELS.
Daar bij de Koninklijke Marine verschillende typen van
oorlogsschepen voorkomen, spreekt het wel van zelf, dat ook
de inrichting van de machinekamer aan boord verschilt naar gelang
van het type van het schip.
Wat betreft de voortstuwingswerktuigen, bij onze pantserschepen,
mijnenleggers en bij het meerendeel onzer torpedobooten worden zuigermachines
toegepast. Enkele van onze nieuwste torpedobooten benevens onze
kruisers en jagers zijn voorzien van turbines, terwijl op onze
pantserbooten en onderzeebooten verbrandingsmotoren als
voortstuwingswerktuigen worden aangetroffen met dien verstande,
dat de voortstuwing aan boord van onze onderzeebooten langs
electrischen weg geschiedt, wanneer de booten in ondergedompelden toestand zijn.
Wat de ketels betreft, heeft bij de marine de waterpijpketel de
cylindrische ketel bijna geheel verdrongen, waardoor vooral in
tijd van actie het groote voordeel is verkregen, dat de ketels
zeer vlug kunnen worden opgestookt.
Onder de brandstoffen begint
de olie een steeds belangrijker plaats in te nemen. Zoo worden
o.a. de ketels der nieuwe kruisers uitsluitend met gebruikmaking van olie.
De communicatie tusschen de verschillende
waterdichte compartimenten, waarin het machinekamercomplex
verdeeld is, geschied: door waterdichte deuren, welke, evenals
dit het geval is met de meeste kleppen en schuiven van de zg.
lensleiding, alle in geval van nood boven het pantserdek te bewegen zijn.
Op de nieuwere schepen zijn in de schotten geen
waterdichte deuren aangebracht en is elk compartiment slechts van
bovenaf te bereiken.
Volgens de gegevens van de proeftochten werden bij de
verschillende typen onzer oorlogsschepen de volgende snelheden bereikt :
Nieuwe kruisers („Java" en ,Sumatra") ± 30 mijl
Pantserschepen („de Zeven Provincien, Jacob van
Heemskerck"), ruim 16 mijl.
Pantserbooten (,,Brinio”, ,Friso", ,Gruno") ± 14
mijl.
Mijnenleggers (type „Van Meerlant", ,Douwe Aukes-) ± 13 mijl.
Torpedobootjagers (type ,Kortenaer") ± 33 mijl.
Torpedobooten (G-booten) ± 26 mijl.
(Z-booten) ± 27 mijl.
(O-booten) ± 12 tot 15 mijl boven water.
± 8 mijl onder water.
Onderzeebooten ± 8 mijl onder water.
(K-booten) ± 13 tot 18 mijl boven water.
± 8 mijl onder water.
MARINE-LUCHTVAARTDIENST.
Thans bezit de Koninklijke Marine in Nederland 3 vliegkampen voor
watervliegtuigen en 1 voor landvliegtuigen en wel :
Voor watervliegtuigen : De Mok (Texel), Schellingwoude
(Amsterdam) en Veere;
Voor landvliegtuigen : De Kooy (Den Helder).
In Ned.-Indie zijn vliegkampen aanwezig te Soerabaja en Tanjong
Prink (watervliegtuigen).
De kruisers ,Java" en ,Sumatra", benevens de torpedobootjagers,
de mijnenleggers type ,Serdang" en de flottieljevaartuigen
„Flores en ,Soemba" zijn ingericht voor medevoeren van
vliegtuigen.
vervolg op bladzijde 20
|
blz 20 - 21
Watervliegtuigen zijn speciaal geschikt om te vliegen boven
water. Zij zijn voorzien van drijvers of van een bootlichaam,
waardoor zij op het water kunnen neerkomen en rondvaren. Zij
dienen vooral voor verkenning, doch kunnen ook bommen werpen.
Landvliegtuigen worden onderscheiden in jachtvliegtuigen,
verkenners, bommenwerpers en lesvliegtuigen.
Jachtvliegtuigen dienen voor het bestrijden van vijandelijke vliegtuigen; het zijn
landvliegtuigen met wielen, zoodat zij niet op zee kunnen
neerkomen. Zoonoodig kunnen zij ook wel boven zee vliegen. Alle
vliegtuigen, behalve lesvliegtuigen, zijn bewapend met
mitrailleurs. Aan de vliegkampen zijn kazernes en werkplaatsen
verbonden. waar de opleiding van personeel en alle hersteilingen
van het materiaal geschieden.
De vliegtuigen kunnen onderling en
met de schepen en den wal draadloos telegrafeeren en
telefoneeren. De vliegtuigen vliegen of in verband — z.g.
groepen of escadrilles — dan wel afzonderlijk. De snelheid
bedraagt 120 tot 180 km per uur voor de watervliegtuigen en
150 a 250 km per uur voor de jachtvliegtuigen. Alle
landvliegtuigen kunnen tot meer dan 4000 m stijgen,
watervliegtuigen kunnen minder hoop stijgen.
WATERDICHTE INDEELING AAN BOORD ONZER OORLOGSSCHEPEN.
Door middel van dwars- en langsschotten worden onze
oorlogsschepen in verschillende waterdichte compartimenten
onderverdeeld. Aangezien oorlogsschepen meer kans loopen op
averij dan koopvaardijschepen, is het aantal waterdichte
compartimenten bij eerstgenoemde rubriek veel grooter. Over een
deel van het schip strekt zich de z.g. dubbelebodemruimte
uit, welke evenals de ruimte tusschen pantserdek en tusschendek
in talrijke kleinere vakken, z.g. cellen, onderverdeeld is,
waarvan meerdere waterdicht bewerkt zijn.
Alle openingen, welke
voor communicatie in waterdichte dekken en schotten zijn gemaakt,
moeten natuurlijk waterdicht afgesloten kunnen worden, zoo b.v.
de mangaten, die toegang geven tot de cellen, de luiken in de
dekken en de deuren en sluizen in de schotten.
De deuren onder het pantserdek worden onderscheiden in verticaal
schuivende deuren en in horizontaal schuivende deuren en zijn
voorzien van eene inrichting, waarmede ze vanaf het eerste dek
boven water kunnen worden geopend en gesloten.
Bij het sluiten glijden de deuren in daarvoor bestemde
sponningen. Openingen boven het pantserdek benevens waterdichte
bergplaatsen in het algemeen worden daarentegen afgesloten door
scharnierende waterdichte deuren, ter plaatse te behandelen. Waar
ventilatiekokers of buizen door de waterdichte schotten
heenloopen, worden zelfwerkende schuiven of kleppen aangetroffen.
Het spreekt trouwens vanzelf, dat alle leidingen waterdicht door
de schotten behooren te worden gevoerd.
verder naar pagina 21 - 22
|
maandag 1 mei 2017
Handboek 06
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten