maandag 1 mei 2017

Handboek 06

logo
blz18 -19
VOORTSTUWINGSWERKTUIGEN EN KETELS.
Daar bij de Koninklijke Marine verschillende typen van oorlogs­schepen voorkomen, spreekt het wel van zelf, dat ook de inrichting van de machinekamer aan boord verschilt naar gelang van het type van het schip.
Wat betreft de voortstuwingswerktuigen, bij onze pantserschepen, mijnenleggers en bij het meerendeel onzer torpedobooten worden zuigermachines toegepast. Enkele van onze nieuwste torpedobooten benevens onze kruisers en jagers zijn voorzien van turbines, terwijl op onze pantserbooten en onderzeebooten verbrandingsmotoren als voortstuwingswerktuigen worden aangetroffen met dien verstande, dat de voortstuwing aan boord van onze onderzeebooten langs electrischen weg geschiedt, wanneer de booten in ondergedompelden toestand zijn.
Wat de ketels betreft, heeft bij de marine de waterpijpketel de cylindrische ketel bijna geheel verdrongen, waardoor vooral in tijd van actie het groote voordeel is verkregen, dat de ketels zeer vlug kunnen worden opgestookt.
Onder de brandstoffen begint de olie een steeds belangrijker plaats in te nemen. Zoo worden o.a. de ketels der nieuwe kruisers uit­sluitend met gebruikmaking van olie.
De communicatie tusschen de verschillende waterdichte compar­timenten, waarin het machinekamercomplex verdeeld is, geschied: door waterdichte deuren, welke, evenals dit het geval is met de meeste kleppen en schuiven van de zg. lensleiding, alle in geval van nood boven het pantserdek te bewegen zijn.
Op de nieuwere schepen zijn in de schotten geen waterdichte deuren aangebracht en is elk compartiment slechts van bovenaf te bereiken.
Volgens de gegevens van de proeftochten werden bij de verschillende typen onzer oorlogsschepen de volgende snelheden bereikt :
Nieuwe kruisers („Java" en ,Sumatra") ± 30 mijl
Pantserschepen („de Zeven Provincien, Jacob van Heemskerck"), ruim 16 mijl.
Pantserbooten (,,Brinio”, ,Friso", ,Gruno") ± 14 mijl.
Mijnenleggers (type „Van Meerlant", ,Douwe Aukes-) ± 13 mijl.
Torpedobootjagers (type ,Kortenaer") ± 33 mijl.
Torpedobooten (G-booten) ± 26 mijl.
(Z-booten) ± 27 mijl.
(O-booten) ± 12 tot 15 mijl boven water.
± 8 mijl onder water.
­Onderzeebooten ± 8 mijl onder water.
(K-booten) ± 13 tot 18 mijl boven water.
± 8 mijl onder water.
MARINE-LUCHTVAARTDIENST.
Thans bezit de Koninklijke Marine in Nederland 3 vliegkampen voor watervliegtuigen en 1 voor landvliegtuigen en wel :
Voor watervliegtuigen : De Mok (Texel), Schellingwoude (Amsterdam) en Veere;
Voor landvliegtuigen : De Kooy (Den Helder).
In Ned.-Indie zijn vliegkampen aanwezig te Soerabaja en Tanjong Prink (watervliegtuigen).
De kruisers ,Java" en ,Sumatra", benevens de torpedobootjagers, de mijnenleggers type ,Serdang" en de flottieljevaartuigen „Flores en ,Soemba" zijn ingericht voor medevoeren van vliegtuigen.
vervolg op bladzijde 20
blz 20 - 21
Watervliegtuigen zijn speciaal geschikt om te vliegen boven water. Zij zijn voorzien van drijvers of van een bootlichaam, waardoor zij op het water kunnen neerkomen en rondvaren. Zij dienen vooral voor verkenning, doch kunnen ook bommen werpen. Landvliegtuigen worden onderscheiden in jachtvliegtuigen, verkenners, bommenwerpers en lesvliegtuigen.
Jachtvliegtuigen dienen voor het bestrijden van vijandelijke vliegtuigen; het zijn landvliegtuigen met wielen, zoodat zij niet op zee kunnen neerkomen. Zoonoodig kunnen zij ook wel boven zee vliegen. Alle vliegtuigen, behalve lesvliegtuigen, zijn bewapend met mitrailleurs. Aan de vliegkampen zijn kazernes en werkplaatsen verbonden. waar de opleiding van personeel en alle hersteilingen van het materiaal geschieden.
De vliegtuigen kunnen onderling en met de schepen en den wal draadloos telegrafeeren en telefoneeren. De vliegtuigen vliegen of in verband — z.g. groepen of escadrilles — dan wel afzonderlijk. De snelheid bedraagt 120 tot 180 km per uur voor de watervliegtuigen en 150 a 250 km per uur voor de jachtvliegtuigen. Alle landvliegtuigen kunnen tot meer dan 4000 m stijgen, watervliegtuigen kunnen minder hoop stijgen.
WATERDICHTE INDEELING AAN BOORD ONZER OORLOGSSCHEPEN.
Door middel van dwars- en langsschotten worden onze oorlogsschepen in verschillende waterdichte compartimenten onderverdeeld. Aangezien oorlogsschepen meer kans loopen op averij dan koopvaardijschepen, is het aantal waterdichte compartimenten bij eerstgenoemde rubriek veel grooter. Over een deel van het schip strekt zich de z.g. dubbelebodem­ruimte uit, welke evenals de ruimte tusschen pantserdek en tusschendek in talrijke kleinere vakken, z.g. cellen, onderverdeeld is, waarvan meerdere waterdicht bewerkt zijn.
Alle openingen, welke voor communicatie in waterdichte dekken en schotten zijn gemaakt, moeten natuurlijk waterdicht afgesloten kunnen worden, zoo b.v. de mangaten, die toegang geven tot de cellen, de luiken in de dekken en de deuren en sluizen in de schotten. De deuren onder het pantserdek worden onderscheiden in verticaal schuivende deuren en in horizontaal schuivende deuren en zijn voorzien van eene inrichting, waarmede ze vanaf het eerste dek boven water kunnen worden geopend en gesloten.
Bij het sluiten glijden de deuren in daarvoor bestemde sponningen. Openingen boven het pantserdek benevens waterdichte bergplaatsen in het algemeen worden daarentegen afgesloten door scharnierende waterdichte deuren, ter plaatse te behandelen. Waar ventilatiekokers of buizen door de waterdichte schotten heenloopen, worden zelfwerkende schuiven of kleppen aangetroffen. Het spreekt trouwens vanzelf, dat alle leidingen waterdicht door de schotten behooren te worden gevoerd.
verder naar pagina 21 - 22

Geen opmerkingen :