blz 11 - 12
vervolg van blz 10 F: Munitieaanvoergranaten, welke worden gebezigd bij de oefeningen in den munitieaanvoer.
G: Lichtgranaten, welke dienen om een gewenscht doel te
verlichten door het afgeven van een helschijnend Licht. Wanneer
het projectiel zich in den vuurmond bevindt, behoort de lengteas
van het projectiel zooveel mogelijk samen te vallen met de zielas
van den vuurmond. Daartoe is bij sommige oudere projectielen om
het voorste gedeelte van het projectiel eene ringvormige
koperen band aangebracht, centreerband geheeten.
Bij de nieuwere
projectielen is het projectiel achter den kop afgedraaid op
een middellijn gelijk aan die over de velden, dan wel is de kop
voorzien van een aangegoten verdikking. Aan de achterzijde zijn
om het projectiel meestal één of meer koperen
draaiingsbanden aangebracht.
Bij het vooruitbewegen van het
projectiel snijden de velden van het kanon in de koperen
draaiingsbanden, waardoor het projectiel gedwongen wordt bet
beloop der trekkers te volgen en aldus con draaierkde beweging
krijgt, die het in zijn baan steeds met de punt naar voren houdt.
De draaiingsbanden doen tevens, dienst om de gasafsluiting te
bevorderen en behooren bijgevolg met de meeste zorg tegen
beschadiging te worden gevrijwaard. Soort en bestemming van de
projectielen kunnen in het algemeen worden onderkend aan hunne beschildering.
Uit een oogpunt van bezuiniging worden tot het
houden van schietoefeningen met het zwaardere geschut, granaten
van 3.7 en 5 cm verschoten uit een binnen den ziel van den
vuurmond opgesteld kanon van 3.7 en 5 cm oefengranaten. Tot het
afgeven van saluutschoten wordt in het kanon een z.g. saluutloop
geplaatst, waaruit lose patronen van 5 cm kunnen worden
verschoten. De mitrailleurs van kleiner kaliber dan 40 mm
verschieten geen granaten, doch massieve kogels.
Buskruit en Vuurwerken.
Bij het geschut wordt voor oorlogs en exercitie-doeleinden
uitsluitend gebruik gemaakt van rookvrij buskruit. De onderlinge
verschillen der soorten van rookvrij buskruit, berusten
voornamelijk op vorm en afmeting der korrels en pijpen. Het kruit
komt bijvoorbeeld voor in den vorm van pijpen en heet dan
macaronikruit. Ook komt rookvrij buskruit voor in den vorm van
linten of van een kubus.
Nog komt voor verschillende doeleinden, bij de marine voor,
zooals bijv. voor sommige springladingen, buskruit dat niet
rookvrij is, het z.g. zwart buskruit. Het rookvrije kruit wordt
gebruikt in hulzen en in patronen. Afzonderlijke hulzen komen
voor bij het zwaarder,- geschut, wanneer n.l. de behandeling van
patronen te moeilijk zou worden voor de bedieningsmanschappen.
Een patroon bestaat uit een met buskruitlading gevulde huls, waar
een projectiel op geperst zit. Projectiel en lading zijn dus
daarbij tot een geheel vereenigd. De lading der patronen en
hulzen wordt ontstoken door een slagdop; bij de patronen van 3.7
cm en die der mitrailleurs geschiedt dit door middel van
slaghoedjes. De springlading der projectielen bestaat
tegenwoordig als regel uit trotyl.
Patronen, projectielen en
hulzen worden opgeborgen in de munitiebergplaats, hetzij
eenvoudig geplaatst in rekken, hetzij verpakt in daarvoor
bestemde doozen of buskruitkisten. Deze doozen zijn voorzien van
kleuren op de deksels, al naar gelang van den inhoud. Behalve de
reeds genoemde buizen, slagdoppen en slaghoedjes, behooren o.a.
tot de z.g. vuurwerken: vuurpijlen, reddinglichten en trotylpatronen.
Vuurpijlen zijn gevuld met lichtsas, hetgeen bij
branders een fielder licht verspreidt. Zij zijn bestemd tot het
afgeven van semen. Reddinglichten zijn gevuld met een stof, welke
bij aanraking het water ontbrandt en bovendien witte rook
afgeeft, ten einde aanwijzingen te geven betreffende de plaats
waar het licht te water is geworpen. Wanneer b.v. een schepeling
te water is geraakt, wordt de reddingboei, waaraan het
reddinglicht door middel van een korte lijn is verbonden,
onmiddellijk overboord geworpen. Trotylpatronen zijn kleine gele
blokjes en worden gebruikt bij het opruimen van mijnen, versperringen, enz.
Indeeling en plaatsing der schepelingen bij de kanonnen.
Van de schepelingen, benoodigd voor het bedienen van het kanon,
behoort altijd een gedeelte bij elkaar, n.l. de z.g. richtgroep,
meestal bestaande uit den richter, den bakser en den
opzetsteller. De richter geeft de benoodigde helling aan het
kanon (elevatie) en is belast met het afvuren. De bakser bakst
het kanon; de opzetsteller stelt de richtmiddelen van het kanon.
De oudste in rang of klasse van de stuksbemanning is
stukscommandant. Behoort hij niet tot de richtgroep, dan is hij wigman.
De wigman is belast met het openers en sluiten van het sluitstuk.
Behoort de oudste in rang of klasse tot de richtgroep, dan is de
wigman gedurende het vuren stuks-commandant. De stuks-commandant
is verantwoordelijk voor de goede bediening van het stuk. Verder
heeft men onder de bedieningsmanschappen een of meer laders,
belast met het inbrengen der munitie, een hulzenvanger, belast
met het opvangen der hulzen en eenige munitiehalers, belast met
het aanvoeren van munitie. Aan de zeemiliciens, onverschillig tot
welk dienstvak zij behooren, kan het werk van lader, hulzenvanger
en munitiehaler worden opgedragen.
Algemeene wenken voor bedieningsmanschappen.
Als gij aan boord geplaatst zijt, en ingedeeld wordt in de
batterij, stel u op de hoogte van de plaats, waar de kisten tot
richtmiddelen en de gereedschapskisten zijn opgeborgen.
vervolg op blz 13 in de rechterkolom
|
blz 13 - 14 - 15
vervolg van blz 13
Overtuig u dat de nummers, voorkomende op deze kisten,het nummer dat
achter op elk kanon staat, overeenkomen met het z.g. marinenummer van het kanon.
Zijt gij lader van het stuk, vergeet niet als gij het kanon
geladen hebt, uw linkerhand omhoog te steken, ten teeken dat het
kanon is geladen. Denk er aan met gesloten vuist te laden. Zijt
gij ingedeeld als munitiehaler, informeer waar gij de patronen
moet halen en welke munitielift bij uw stuk behoort. Zijt gij
hulzenvanger, voorziet u direct bij exercitien van de tot
opvangen der warme hulzen bestemde handschoenen; deze zijn
opgeborgen in de gereedschapskisten. Praat niet, dit belemmert de
vlugge werking. Zijt indachtig bij de behandeling van patronen,
om den slagdop zooveel mogelijk te beschermen ter voorkoming van
ongelukken. Munitiehalers, die munitie hebben afgegeven, gaan
onmiddellijk andere munitie halen.
Signalen voor batterij-exercitie en het gevecht.
Deze signalen worden gegeven met hoorn, claxon of electrische
schellen. De signalen, welke tevens in den scheepsdienst gebruikt
worden, zijn gemerkt *. Geldt een signaal alleen voor een
bepaalde batterij- of wachtdivisie, dan wordt dit aangegeven door
een, met het nummer dier divisie overeenkomend, aantal stooten
voor en achter dit signaal te doen geven.
Alarm : Hoorn. Iedereen begeeft zich ten spoedigste naar
zijn post volgens de alarmrol. Batterij gereedmaken voor gevecht.
Luchtalarm. Hoorn. Attentiesein : Verwacht luchtaanval.
Gasalarm : Hoorn. Attentiesein: Gasgevaar; gasmaskers
opzetten.
Salvoschel :
een korte bel : Kanon gereedmaken voor onmiddellijk vuur.drie korte bellen : Snelvuur. een lange bel : Salvovuur. vele bellen : Vastvuren.
Zoeklichtclaxon :
een korte stoot: Zoeklicht ontsteken en gereed voor onmiddellijk
gebruik.een lange stoot: Zoeklicht open. vele korte stooten: Zoeklicht dicht.
Taptoe (*) : Hoorn. De vijand zal aan S.B. passeeren.
(eerste 5 maten).
Reveille (*) : Hoorn. De vijand zal aan B.B. passeeren.
(eerste 4 maten).
Parademarsch : Hoorn. De vijand zal aan beide zijden
passeeren.
Vuren : Hoorn. Vuur openers. Bij salueeren geeft dit sein
het begin van het saluut aan.
Ophouden met vuren : Hoorn. Alle kanonnen het vuur staken.
Stil ( *). Hoorn. Iedereen oogenblikkelijk stil en onbewegelijk
blijven.
Officiersappel: Hoorn. De divisiecommandanten bij den
batterijcommandant komen.
Cavalerie (*) : Hoorn. Iedereen ingedeeld bij S.B./B.B.'s
door taptoe oorlogswacht begeeft zich ten spoedigste naar (eerste
5 maten) zijn post volgens de oorlogswachtrol. of reveille
(eerste 4 maten).
Oranje : Hoorn. Het personeel, volgens de alarmrol in de
batterij geplaatst, op post komen tot het houden van
batterijexercitie.
Doorgaan (*) : Hoorn. Begin der exercitie; stukken los.
Wordt dit sein gedaan na ,Stil", dan gaat iedereen door met zijn
werk.
Aftrap : (*): Hoorn. Einde der exercitie. Wordt dit sein
geblazen wanneer de stukken nog niet vast zijn, dan worden ze
hierop vastgemaakt. Do divisiecommandanten laten na gereedheid
hunner divisie de manschappen inrukken dan wel helpers bij andere
division.
Karretje langs den zandweg : Hoorn. Het personeel, volgens
de alarmrol ingedeeld bij den munitie-aanvoer, op post komen tot,
het houden van munitie-aanvoeroefeninqen.
Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan : Hoorn.
Het personeel, volgens de alarmrol ingedeeld bij de meetafdeeling
(afstandmeters, doorzeilin g meters, koersmeters,
meetresultaatvinder), op post komen tot het houden van
oefeningen.
Aanroepen voor cavalerie : Hoorn. Het personeel, volgens
de alarmrol ingedeeld bij de vuurleidingsinstrumenten, benevens
de richtgroepen der kanonnen en de telefonisten, op post komen
voor het houden van oefeningen.
Ga je mee naar boven :
gevolgd door :
taptoe/reveille Hoorn. Het personeel, volgens de S.B./B.B.
oorlogswachtrol ingedeeld bij de zoeklichten en het daarbij
betrokken gedeelte der vuurleidinginstallatie, op post komen voor
het houden van oefeningen.
Op schepen waar geen oorlogswachtrol bestaat, wordt het signaal
zonder toevoeging van taptoe of reveille geblazen en geld dan
voor het bij de zoeklichten en het daarbij behoorende gedeelte
der vuurleidinginstallatie ingedeelde personeel.
TORPEDO'S.
Bij de Koninklijke Marine zijn in gebruik torpedo's met een
middellijn van 45 en van 53 cm. De torpedo heeft den vorm van een
sigaar, draagt voor de ladingkamer en is achter voorzien van 2
voortstuwers (schroeven). Na uit een buis of een kanon te zijn
geschoten (gelanceerd) zal zij zich zelf onder water voortbewegen
in een van tevoren bepaalde richting en op een van tevoren
ingestelde diepte. Voor de voortbeweging dient een machine (de
drijfmachine), welke met samengeperste lucht werkt. De lucht is
afkomstig uit de luchtkamer; naar gelang van het type, waartoe de
torpedo behoort, is de spanning van de lucht in die kamer 90 tot
200 kg/cm2. Bij de meeste torpedo's wordt de lucht verwarmd;
hiervoor wordt petroleum gebruikt en zoet water ingespoten,
waardoor stoom wordt gevormd. De voortstuwers zijn 2 vier- of
tweebladige schroeven, welke in tegengestelde richting
draaien.
vervolg op bladzijde 16
|
maandag 1 mei 2017
Handboek 04
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Geen opmerkingen :
Een reactie posten