Krantenberichten : In de West-Indische wateren.
Pantserdekschip Gelderland in New-York.
Pantserdekschip Gelderland in New-York.
28 Januari 1912
Met Hr.Ms. pantserdekschip „Utrecht” In de West-Indische wateren.
Een onzer medewerkers had een onderhoud met een officier van de „Utrecht", zoo juist uit West-Indië te Amsterdam aangekomen.
Onze zegsman vertelde het volgende:
Hr. Ms. pantserdekschip „Utrecht vertrok
den 12 Jan. 1909 uit Nieuwediep naar zee met
bestemming naar West-Indië.
Na eene stormachtige reis werd Ponta Delgada (Azoren) den 19 Jan bereikt,
en na den kolenvoorraad te hebben aangevuld,
den volgenden dag de reis vervolgd.
Met Hr.Ms. pantserdekschip „Utrecht” In de West-Indische wateren.
Een onzer medewerkers had een onderhoud met een officier van de „Utrecht", zoo juist uit West-Indië te Amsterdam aangekomen.
Den 29 Januari liep men het Nederlandsche eiland
St. Martin in het zicht en kwam men door de
Sombrero-passage in de Caraïbische zee om in
den namiddag van den 31 Januari te Willemstad (Cüracao) aan te komen.
Alhier werden aangetroffen Hr. Ms. schepen
„De Ruyter", „Gelderland" en „Friesland",
welke scheepsmacht in verband met het sedert
einde December staken van de acties tegen Venezuela,
geleidelijk werd ingekrompen tot Hr. Ms. „Utrecht" als eenig schip,
met de opdracht om in West-Indië de Nederlandsche belangen
te behartigen en te beschermen en zoo
noodig mede te werken tot de handhaving van
orde en rust in de kolonies Suriname en Curacao.
De commandant draagt den in de
Spaansche omgeving goed klinkenden titel
van: „Commandant van de scheepsmacht in
de Caraïbische zee."
De „Utrecht", thans afgelost door Hr. Ms.
„Zeeland", bleef ruim 3 jaren in West-Indië
en vertoefde om aan de vermelde opdracht te
voldoen afwisselend te Curacao, te Paramaribo
(Suriname) en op een aantal der groote en
kleine Antillen.
Bovendien werden enige buitengewone reizen
gemaakt, nml. in Sept./Oct. 1909 naar
New-York ter vertegenwoordging van Nederland
bij de Hudson-Fulton Celebratien.
In Febr./Maart 1910 een kruistocht in den
Atlantischen Oceaan om te zoeken naar het vermiste
en zooals later bleek nabij de Franschse kust
gezonken s.s. „Prins Willem II" van den Kon.
West-Indische maildienst.
In Mei/ Juni 1910 naar Buenos-Ayres ter vertegenwoordiging
van Nederland bij het Eeuwfeest van de Argentijnsche
Republiek en in Dec./Jan. 1911 naar de
Bermuda's om op de Engelsche Marinewerf
aldaar eenige voorzieningen te ondergaan en tevens te dokken.
Op onze vraag hoe het met zulk een jarenlangen
tocht ging met de schietoefeningen, antwoordde
woordde onze zegsman : Uit den aard der zaak,
worden de Nederlandsen eilanden Bonaire,
Aruba, St. Martin, St. Eustsius en Saba
meermalen bezocht; eerstgenoemd eiland zelf
zeer dikwijls en meermalen voor dagen achter,
een, juist in verband met de schietoefeningen
met geschut, waarvoor in de nabijheid de gelegenheid
zeer goed is.
In verband met de andere diensten en reizen
en ook met de schietoefeningen nabij het
op korten afstand van Curacao gelegen eiland
Bonaire, vertoeft men tenslotte totaal ongeveer
5 a 6 maanden van het jaar op eerstgenoemd
eiland, alwaar in den regel de kolenvoorraad
wordt aangevuld en waarheen ook de
aanvullingen victualieën en behoeften worden gezonden.
Natuurlijk werden ook talrijke eilanden onder
vreemd bestuur bezocht.
In verband met het afgebroken zijn van de
betrekkingen met Venezuela, werden de havens
van deze Republiek niet aangedaan.
De West-Indische kaarten werden aangevuld.
Nabij het Nederlandsche eiland Saba werd een
blinde klip" ontdekt met 2 vaam minste water
in eene volgens de zeekaarten en de zeemansgidsen
geheel schoone en door Hr. Ms.
„Utrecht" reeds meermalen bevaren passage.
Daarop brachten wij het gesprek op de wijze,
waarop de dag verdeeld wordt, als de oefeningen
zjn afgeloopen en hoe de manschappen
worden beziggehouden.
O, ook voor pleiziertjes en afleiding wordt
gezorgd, werd ons geruststellend geantwoord.
Waar in het algemeen kan worden gezegd,
dat deze stationering in een tropisch klimaat,
getemperd door een frisschen passaatwind,
voor de opvarenden opleverde een gezond
leven, vol variatie, moet hierbij in aanmerking
worden genomen, dat het bezoeken van vreemde
plaatsen voor de schepelingen in vele gevallen
slechts een matig genoe'gen oplevert,
doordien zij de taal niet kennen en het hier
in de meeste gevallen gaat om eilanden die
voor hen niet meer geven dan het natuurschoon
rn dat men. om dit te kunnen genieten, den
weg moet weten.
Daarbij dikwijls over vervoermiddelen
moet kunnen beschikken en meer
tijd noodig hoeft dan eenigc uren vrij af, in
den namiddag aanvangende, opleveren.
Aan een en ander werd tegemoetgekomen
door onderwijs in de Engelsche taal, door het
organiseeren van wandel-.roei-, zelfs-, rij-,
auto- en zwemtochten naar de zeer vele mooie
punten van de verschillende eilanden en plaatsen.
Deze tochten onder geleide van officieren
gemaakt waren zeer gewild en kunnen hun beschavenden
verfrisschenden en verheffenden invloed niet hebben gemist.
Faciliteiten met de regeling der voeding vanwege het departement
van marine toegestaan, maakt het mogelijk om er, wanneer noodig,
pic-nics van te maken, waarop het middag-eten
boven ergens in de bergen werd toebereid en genuttigd.
De Engelsche taalstudie met veel entrain
begonnen toen het schip in eene Engelsche kolonie
(Bermuda) vertoefde, verloor langzamerhand
aan belangstelling toen men geen Engelsch
meer noodig had ; einde 1911 waren er
nog 4 eenigszins gevorderde leerlingen.
Verder werd getracht om aan het eentonige
leven aan boord met steeds (eenig schip) dezelfde
omgeving, tegemoet te komen door het
krachtig bevorderen van gymnastiek, zwemmen,
roeien, zeilen, voetbal, schieten, tooneelspel,
voordrachten, muziek, zang en dergelijke.
Voor al deze zaken was in den regel de
meeste belangstelling bij degenen die aan boord
het meest geregelde werk hebben d.i. de korporaals
van sommige kwaliteiten en de stokers.
Naarmate een boog meer en langer gespannen
is. heeft hij meer noodig om eens te worden
ontspannen.
Verschillende opvoeringen en uitvoeringen,
ook op vreemde plaatsen, slaagden uitmuntend
en al lag het voetbal-elfta1 van de „Utrecht"
het ook af tegen Engelsche elftallen, zoo was
het, tegen andere elftallen uitkomende, meermalen
aan de winnende zijde, niet tegenstaande
door weinig oefening nog veel aan goede geoefendheid
en aan het samenspel ontbreekt.
Bij den Internationalen Voetbalwedstrijd tegen
Buenos-Ayres kwam het uit tegen de Chileenen
en werd toegeslagen met 4 tegen 0, doch
verkreeg toch nog den derden prijs a f 12 per hoofd.
De muziekapel won het in klankgehalte van
meerdere negerkapellen van dubbels sterkte
en werd op verschillende eilanden en aan boord
zeer gewaardeerd. Op Bonaire bleek b.v. eene
uitvoering van een muziekkorps eene dusdanige
tractatie te zijn, dat men toen de kapel van
de „Utrecht" daar aan den wal speelde zich
wist te herinneren, dat zulks voordien het
laatst had plaats gehad vanwege Hr. Ms. Kortcnaer'
in de maand October zes jaren geleden.
Het zangkoor en een kwartet hadden op
Bermudi zelfs bij een kerkconcert met locale
sterren een groot succes.
Waar zodoende verschillende vereenigingen
bloeiden, werd steeds minder gemerkt van de
in andere richting werkende bekende matrozenorganisatie.'
Van hare werkzaamheid bleek
alleen door actie tegen het vrijwillig deelnemen
aan wedstrijden of persoonliik beschikken
over daarij gewonnen' prijzen, bij wijze van
protest tegen niet in den smaak vallende maatregelen
van het marinebestuur en wel in het bijzonder,
naar aanleiding van eene gewijzigde
passagierregeling met beperking van de algemeene
nachtpermissie in Oost-Indië.
Ook vond men nog den tijd en de eenigzins vermakelijke vrijmoedigheid
om op de afdeelingsvergaderingen besluiten te nemen
en stemmingen te houden over door het hoofdbestuur aan de orde
gestelde moeilijke maatschappelijke vraagstukken,
geen verband houdende met de marine.
Het gedrag der bemanning werd steeds beter,
was in het laatste jaar bepaald gunstig te noemen.
Het stationneeren van het oorlogsschip te
Curacao en de bezoeken aan de Nederlandsche
eilanden en in het bijzonler die van de afgelegen
Boven den Windeilanden, worden daar zeer op prijs gesteld.
Het brengt eenig vertier en doordat levensmiddelen worden aangekocht,
komt ook geld in omloop; ook wordt op laatstgenoemde
eilanden met graagte gebruik gemaakt
van de gelegenheid om van de officieren
van gezondheid franco advies of bijstand te verkrijgen.
De aanraking met de bewoners is echter van
weinig beteekenis; St. Martin maakt eene
gunstige uitzondering.
Te Curacao met plm. 2000 blanken en ongeveer
81.000 bewoners, waarvan plm. 20.000 op
de hoofdplaats Willemstad, zijn deze blanken
voornamelijk Nederlanders op het eiland geboren
en er zelden of nooit af geweest.
Verschillende families zijn vroeger in periodes
van welvaart in goeden doen geweest, doch
nu behoort een groot gedeelte tot de amtenaarswereld,
is men tevreden met een klein inkomen en heeft men weinig behoeften.
Méér welgesteld is het meer cosmopolitische Israëlietschse
gedeelte, wonende aan de Spaansche zijde van de haven,
welke het stadje in 2 deelen scheidt.
Hieronder zijn energieke werkers en personen
met een groot vermogen, dank zij handelszaken
met Venezuela en later met Cuba en andere
eilanden. De ambtenaren beginnen in den
regel in ondergeschikte betrekking op eenig
gouvernementsbureau, klimmen geleidelijk op,
rouleeren met de ambtenaren op de andere
eilanden, krijgen allerlei betrekkingen en titels
als: griffier, kantonrechter, notaris, officier
van justitie, ambtenaar van het openbaar ministerie,
ontvanger, districts-meester, inspecteur,
administrateur, advocaat-generaal, raad
van bestuur, enz. enz., en kunnen het brengen
tot gezaghebber met f 3000 a f 5000 en vrije
woning, desnoods zonder ooit van hun eiland
of de eilanden af te zijn geweest.
Het algemeen karakter behoudt eene locale kleur.
In vroeger jaren werd op Curacao — ook
door smokkelhandel — veel geld en gemakkelijk
geld verdiend; thans is dit, door repressieve
maatregelen van Venezuela, waardoor de
rechtstreeksche, voornamelijk Duitsche handel
bevorderd wordt, vrijwel uit, al heeft het
smokkelen ook nog meerdere bekoring gekregen.
De beide aan weerszijden van de haven
wonende groepen hebben weinig aanraking met
elkaar en de laatste jaren ook weinig aanraking
met het oorlogsschip".
Kwamen leden
van het meer cosmopolitische gedeelte, meest
van de Spaansche zijde, er op vreemde eilanden
soms, in Engelsch of Amerikaansch gezelschap,
mede in aanraking, of als gasten
aan boord, dan was men aanvankelijk
enigszins „étonne de gé trouver ensemble",
doch schoot men goed met elkaar op.
Op het eilandje heeft men een andere manier
van leven en hebben Nederlanders er onwillekeurig
iets op tegen om aan de Spaansche zijde
dikwijls in z.g. Nederlandsche omgeving, eene
vreemde taal te moeten spreken om goed te worden verstaan.
Van den Boven de Windeilanden begint St.
Eustasius met thans 1300 bewoners, waaronder 100
blanken, meest Creolen en in den slaventijd
toen de handel — smokkel en andere — en
verschillende cultures bloeiden, ..The golden
rock" genoemd en waarvan de Engelsche
Admiraal Rodney in 1781 toen het eiland, 25.000
bewoners telde, een buit meenam van 40 millioen
gulden, eenigszins op te komen uit diep verval.
Dit werd, tegen een deel gedegeneerde
blanke bewoners in, bereikt door het
energiek streven en werken van den gezaghebber
Van Grol en wel door het invoeren en op
streek brengen van katoencultuur merk Senisland
met veehouderij als nevenbedrijf. In
1911 verwerkte men reeds ongeveer 120 balen
katoen van 100 KG. en werd daarmede f 5000
a f 6000 winst gemaakt.
Van St. Eustasius en St. Martin en misschien ook — niettegenstaande het watergebrek
— van Aruba en Bonaire, is wel wat te maken; Curacao hangt af van de phosphaat en
van de ontwikkeling van de haven als kolenstation. De op het eiland door de firma Senior
en Co gemaakte Echte Curaocao likeur (Gunuine Curacao Liqueur) — in het
bijzonder de groene — is zachter en veel geuriger dan het Nederlandsch fabrikaat.
De hoedenvlechterij is een beslist succes en verschraft velen geregelden arbeid en een bestaan.
Er zijn mooie winkels wachtende op Venezuelaansche klanten. De Europesche schepelingen
vinden op Curacao geen blanke inwoners om mee te verkeeren. Doch behalve de fuseliers
van het garnizoen, slechts kroegbazen en de Negerbevolking laatstbedoelde- relaties behoeven
niet te worden aangemoedigd: beschavende invloed kan er niet van uitgaan.
Te Paramaribo met 30.000 inwoners is dit anders: daar spreekt bijna iedereen Hollandsch, daar beseft men onmiddellijk
— misschien doordien Nederland zooveel bijpast in eene Nederlandsche kolonie te zijn.
Daardoor voelt men zich er thuis'.
De officieren maken er vele kennissen en hebben met velen een
vriendschappelijken omgang; de door den gouverneur in 1909 en 1910 geboden gelegenheden
om de meest interessante punten der Kolonie en de grensposten van Fransch-Guyana te bezichtigen,
werden zeer door hen gewaardeerd.
De wijze van ontvangen en de diners op het Gouvernemenhuis
had eene verdiende gunstige reputaitie. De onderofficieren en schepelingen treffen er een middenstand
aan waarmede zij uitstekend opschieten en daardoor achten zij deze stad het Eldorado voor den
Nederlandschen zeeman in West-Indië.
Tusschen de bevolking van de kolonies Curacao en Suriname
bestaat in het algemeen het verschil dat men in eerstgenoemde kolonie begrijpt te moeten werken
en ook wil werken om met een zeer eenvoudig bestaan tevreden is, terwijl men in Suriname meent te
moeten worden onderhouden of minstens geholpen door de Nederlandsche Regeering, liever anderen
laat werken, zich heeft gewend aan het hebben van meer behoeften en gaarne feest viert.
Wat aangaat den omgang met de bewoners der verschillende vreemde eilanden, staan de officieren
er geheel anders voor.
Zij worden in den regel met den commandant door het hoofd van het bestuur
en dikwijls ook door den Nederlandschen consul ontvangen en treffen op de meeste plaatsen in het
bijzonder op Engelsche en Amerikaansche een aantal personen aan, die het bezoek van 'n vreemd
oorlogsschip eene aangename districtie achten en er op uit zijn om dadelijk betrekkingen aan te knoopen.
Betrekkingen, die na bezichtiging van het schip, na het genieten van gastvrije ontvangst aan den wal, enz.,
enz in den regel leiden tot een lunch of diner aan boord bij den commandant en een „At Home"
van commandant en officieren, waarbij de scheeppskapel hare beste Curacaosche
Danra's Walsen en Two Steps ten brengt.
Wat er bij feestelijkheden als die te New York in 1909 omgaat,
moge blijken uit de vermelding van het feit dat de commandant van de „Utrecht" toen tusschen 25 Sept. en 9 Oct.
deelnam aan : 15 ochtend- of namiddagreceptie's; of godsdienstige plechtigheden of parades 8 lunchens,
17 diners en 4 avondreceptie's. dat nog voor respect. 7, 5, 5 en 4 van dergelijke uitnoodigingen moest
worden bedankt.
Bij de meeste dier feestelijkheden waren ook officieren tegenwoordig en zoowel te New-York
als te Buenos-Ayres werden ook de onderoffieren en schepelingen op ruimen voet bedacht.'
Bij bijzondere gelegenheden als bijv. de Eeuwfeesten te New-York en Buenos-Ayres,
worden door de regeering representatiegeld beschikbaar gesteld in verband met de vele
feestelijkheden en het representeren daarvan.
Bij gewone vlagvertoonreizen als bijv. naar de
verschillende eilanden worden de representatiekosten gedragen door den commendant en
de officieren en van Hr. Ms. Utrecht"' kan worden gezegd dat dit schip op de vele vreemde
plaatsen welke werden bezocht, een goede naam achterliet: de reputatie van een gastvrij
schip met officieren en adelborsten welke zich gaarne en gemakkelijk in gezelschap' bewegen
en dan wat waard zijn, wat presteeren,en daaronder, en dit is in West-Indië eene
voorname zaak, verschillende uitstekende dansers en geoefende tennissers, mandolinisten,
guitaristcn en pianisten.
Onder den „Amerikaansche'' plaatsen gaat aan den wal het gerucht dat onder de
officieren 3 „counts" zouden zijn !! De houding van de bemanning aan den wal werd alom geroemd
en men had kennis van zaken, daardoor men kon vergelijkingen maken met andere oorlogsschepen.
Curacao is ook voor de officieren een plaats zonder restricties: in hooge mate rustig en altijd hetzelfde.
Geholpen door het bekende aanpassingsvermogen van den zeeman blijft men ten slotte
toch tevreden en wenscht men het eilandje een goeden toekomst toe. Of het daartoe zal komen.
zal afhangen van het al dan niet gereed zijn van een haven op het oogenblik dat de verscheidene
stoomvaartlijnen, die nu reeds bezig om hun vloten uit te breiden met het oog op de
aanstaande opening van het kanaal en om de nieuwe routes voor hunne stoomschepen vast te stellen
Nu is de haveningang veel te nauw voor schepen (De breedte is thans slechts 45 meter)
en blijven daarom reeds scheepen weg die anders Curacao zouden bezoeken, o.a. de
Compie Générale Transatlantique en sommige touristen booten.
Het is inderdaad hoog tijd,
om met het verbreeden der monding begint, desnoods wanneer de aan te koopen zandzuiger
te laat komt, door, gelijk elders in West-Indië werd gedaan , eene Amerikaansche
of in Amerika werkende baggermachine te huren. Heeft de handel eenmaal eene keuze
gedaan en Curacao niet gekozen omdat men hier niet gereed was, dan is de kans gering
dat men daarna weer zal verandren. Een nieuw gekozen haven zal toch ,,haar best" doen
om te behouden wat zij heeft.
Na deze interessante mededeelingen over het lief en leed" aan boord van een Nederlandsch
schip, eindigde onze zeeman het onderhoud met de verzekering, dat, zooals ook bleek
uit het aantal verzoeken dat inkwam om in West-Indië te bijven, dit is om na aankomst van
,,Zeeland" op dat schip over te gaan, gezegd kan worden dat men het a.b. ,,H. M. Utrecht"
in West-Indië gedurende 3 jaren goed had. Toch,ging er bij zoowel bij de officieren als
,,Vooruit", een gejuich op toen men vernam dat het aflossenden schip weldra uit Nederland
zou vertrekken en dat dus de tijd niet verre meer was waarop men de daar achtergelaten familie
of betrekkingen zouden terugzien.
Allen die 2 en een halfjaar of langer in West-Indië zijn geweest hebben nu aanspraak op 6 weken
verlof met tractement en voedingsgeld. Van de bemanning is slechts ongeveer 30 % gehuwd;
van ongeveer 28 % van de sterkte bleek bijzondere voorliefde voor Willemsoord(Den Helder);
van 40 % een bijzondere voorliefde voor Amsterdam; terwijl 11 % (ongehuwden)
geen voorliefde voor eenige plaats schenen te hebben en de rest hunne familiebetrekkingen
of belangen elders hadden. De opdracht om te IJnuiden binnen te vallen viel mitsdien in den geest
van het meerendeel der bemanning.
20 Juni 1907
Hr. Ms. pantserdekschip Gelderland vertrok 20 Juni 1907 van
Hampton-Roads naar New-York, alwaar die bodem den 21 sten
d. a. v. aankwam en 12 dagen verbleef; op 3 Juli werd de terugreis
naar Curacao aanvaard en 10 Juli in het Schottegat geankerd.
Van 11 Augustus tot 11 September 1907 vertoefde Hr. Ms.
Gelderland te Paramaribo, bracht daarna een bezoek aan Barbados,
Grenada en eenige havens aan de kust van Venezuela
en keerde 17 October d. a. v. te Willemstad terug.
In het tijdvak van 6 November tot 19 December d. a. v. werden
achtereenvolgens St. Thomas, Portorico en St. Martin bezocht
om op 23 December te Willemstad terug te keeren.
Den 22sten Januari 1908 vertrok Hr. Ms. Gelderland naar
Vera-Cruz. alwaar deze bodem 28 Februari d. a. v. aankwam, na
intusschen een aantal dagen te Colon te hebben vertoefd.
Op 11 Maart van Vera-Cruz vertrokken, werd Nieuw-Orleans
bezocht, alwaar het schip van 15—28 Maart verbleef om te dokken.
Op 28 Maart werd de terugreis naar Curacao aanvaard en na
een kort verblijf te Havannah werd den 14den April d. a. v. het
station weder bereikt.
5 Juli 1907
De Officieren der „Gelderland” op de Hollansche club te New-York
Men schrijft ons van 25 Juni uit New-York:
Onder het gewoon eerbetoon van saluutschoten
uit het fort op Governor's Island
kwam Hr. Ms. pantserdekschip „Gelderland"
in den namiddag van 21 dezer uit de Hampton
Roads te New-York aan en ligt ze sedert
op de Hudson rivier ter hoogte van de 79ste
straat voor anker.
Voor de Hollandsche kolonie te New-York
is dit een groot evenement aangezien geen
schip der Koninklijke Marine deze wateren
heeft bezocht sedert 1893.
Dat zoowel aan commandant Van Asbeck
en zijnen staf als aan de bemanning eene
warme ontvangst werd bereid spreekt als van
zelve in een stad, waar alles dat betrekking
heeft op Nederland, hetzij door afkomst, familiebetrekkingen,
instellingen en gewoonten,
zóó in eere gehouden wordt.
Om die reden heerscht er vreugde in de
Hollandsche kolonie want H. M. opdracht aan
de „Gelderland" tot „vlagvertoon" in deze
wateren zal den vriendschapsband tusschen
beide landen nog hechter maken.
Aan commandant en officieren is door den
heer Cornelius Van derbilt toegang verleend tot
de New-York Yacht Club, waarvan hij commodore
is en die behalve de „Dutch room een zeer
volledige verzameling van scheepsmodellen bezit.
Hollanders, oud-Hollanders en Amerikanen
van Hollandsche afkomst hebben samengewerkt
in het opmaken van een,welgevuld programma
voor het séjour der Gelderland.
De Holland Society en de St. Nicholas Society
geven elk een feestmaal aan commandant
en officieren; de heer J. R. Planten, consulgeneraal
van Nederland, biedt een luncheon
aan in Delmonico's en de koopvaardij, de Nederlandsch-
Amerikaansche Stoomvaart Mij zal
hetzelfde doen aan boord de „Nieuw Amsterdam".
Ondertusschen worden elken middag bezoeken
aan boord der „Gelderland" afgewacht
en zullen aan 't einde van het verblijf een paar
feestelijke recepties aan boord gehouden worden
als dankbetoon voor de zoo ruim genoten
gastvrijheid.Bijzonder dankbaar is de Hollandsche Club
dat commandant Van Asbéck zijne toestemming
verleende, dat zij de eer mocht genieten van
de eerste in New-York te zijn, die den staf het
welkom toeriep.
Tot aller leedwezen kon, door eene ongesteldheid
verhinderd, de commandant niet tegenwoordig
wezen aan het feestmaal dat de Hollandsche
Club op 22 dezer aan de officieren
aanbood en werd zijne plaats ingenomen door
Overste Schoonhoven, die met een elftal leden
van den Staf tegen acht uur op de Club aankwam.
Evenals bij de De Ruyter-viering hadden
de leden de bovenzaal, die ditmaal tot eetkamer
ingericht was, en den ingang met seinvlaggen,
groen en vele attributen op het zeeleven be
trekking hebbend, versierd.
Gasten en leden ten getale van zes en dertig
zaten aldus in een omgeving getuigende van
Hollandsche afkomst, Hollandsch sprekend en
spijzen etend op zijn Hollandsch toebereid en
aangogeven op eene in 't Hollandsch gestelde
spijskaart. Onder de aanwezigen waren de
en de Nederlandsche Consul te New-York.
Welke Hollander heeft niet een of meer familieleden
bij de marine, welke Hollander heeft
niet vele schoolvrienden op zee ? Levendig en
opgewekt waren dus de tafelgesprekken, want
zooveel viel er te vragen en te vertellen. En
toen de scheepsklok het sein tot het toasten
inluidde, toen werd de geestdrift meer dan verdubbeld.
Na de heildronken aan de leden
der (Koninklijke familie, worden met het
grootste enthousiasme de vaderlandsche liederen
gezongen. Dit is altijd een plechtig en aangrijpend
oogenblik, wanneer Hollanders in het
buitenland verkeren. Allen werden herdacht,
van den commandant tot „the men behind the
gun" en de mannen aan de vuren. Gesproken
werd ook op de koopvaardij en de marine, hoe
nauw zo tot elkander staan.
Tot lang na middernacht bleef men bij elkander,
want om de woorden der officieren aan
te halen: „het deed ze zoo goed eens geheel
onder Hollanders onder een Hollandsch dak in
het buitenland over het goede vaderland te
spreken".
Natuurlijk dat allen leden van den staf verzocht
is gedurende hun verblijf de Hollandsche
Club als hun tehuis op het eiland Manhattan
te beschouwen.
En wat omtrent de ruim 300 man sterke
bemanning der „Gelderland"? Vanaf liet
oogenblik dat het bekend werd, dat de „Gelderland""
New-York zou bezoeken, werden
door de Hollandsche kolonie plannen beraamd
om ook hun een aangenamen tijd alhier te bezorgen.
Op verzoek van den commandant echter
kwam hierin eene wijziging en word een
beurs bij elkaar gebracht, die door den commandant
onder de bemanning verdeeld zal worden.
Dit kort verslag zou onvolledig wezen indien
het geen gewag maakte van de oprechte gevoelens
van dankbaarheid onder de leden der
Hollandsche kolonie te New-York voor Hr.
besluit dat ook de geliefde driekleur van
een Harer oorlogsbodems zou wapperen te
midden door oorlogsschepen van de belangrijkste
Europeesche naties, die deze haven dit
jaar komen bezoeken.
In dié dankbaarheid wordt ook geheel gedeeld
door den staf der „Gelderland" doordien
hij in staat gesteld werd veel te leeren en op
den meest bevrienden voet te geraken met de
zeemacht van een land, welks vlag steeds zij
aan zij gewapperd heeft met de Nederlandsche !
Geen opmerkingen :
Een reactie posten