donderdag 31 oktober 2013

Marine Gewoonten en Gebruiken 32-33

logo
Marine gewoonten en gebruiken
Zoodra de commandant zijn toespraak heeft beëindigd, rukken de manschappen in. Omdat het Staatshoofd, de minister of diens plaatsvervanger gewoonlijk het schip kort daarna verlaat en het schip — nu oorlogsschip zijnde — met het geschut moet salueeren (althans als de plaatsvervanger van den minister een vlagofficier is, — schout bij nacht of vice-admiraal) wordt nu het signaal de „Jagers van Van Dam" gegeven, ten teeken dat de manschappen der saluutbatterij en de overige bij het salueeren benoodigde personen op hunne posten moeten komen.
Vóór het vertrek van de autoriteit wordt echter eerst nog de eerewacht geinspecteerd. Aan den valreep bevind zich de eerste-officier, officier van de wacht, de chef d'equipage en de valreepsgasten. Valreepsgasten worden bij bijzondere gebeurtenissen bij den valreep gefloten, als vorstelijke personen en autoriteiten aan boord komen en als ze van boord gaan. Vorstelijke personen krijgen als eerbewijs 4 valreepsgasten met den rang van luit. ter zee 2e klas; de Gouverneur-Generaal krijgt eveneens 4 valreepsgasten, doch met den rang van onderofficier, de minister en vlagofficieren krijgen 4 valreepsgasten in den stand van matroos 1e klas.
Door den commandant uitgeleide gedaan, verlaat de autoriteit via de statietrap aan stuurboord den valreep als de communicatie met den wal per sloep plaats heeft. Ligt het schip aan den wal, dan wordt uiteraard de autoriteit uitgeleide gedaan via de loopplank. In beide gevallen staan de valreepsgasten gereed. Zoodra de autoriteit in de sloep of op de loopplank is, brengt de saluutbatterij het aantal voorgeschreven saluutschoten, wordt zijn vlag, die aan den top van den mast wapperde, na het beëindigen van het saluut, neergehaald.
Tijdens dit salueeren moet iedereen die zich aan dek bevindt of van het benedenschip zichtbaar is, in de houding staan, den militairen groet brengen. De eerewacht presenteert het geweer. Als de omstandigheden dit toelaten, dan is het „Zondagsche dienst" en kan — behoudens het wachtsvolk — de bemanning gaan passagieren. Moet het schip gaan varen, dan gaan de opvarenden zich verkleeden in werktenue en begeeft men zich op z'n posten om het schip gereed te maken voor vertrek.
blz 32 - 33. wordt vervolgd..
Vorige pagina Volgende pagina

Geen opmerkingen :